ECLI:NL:RBDHA:2017:4380
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de Italiaanse autoriteiten op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel worden vertrouwd om zich aan internationale verplichtingen te houden. Eiseres heeft betoogd dat zij kwetsbaar is en afhankelijk van medische zorg, en dat de situatie in Italië niet veilig is voor haar. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de asielprocedure en opvang in Italië zodanige tekortkomingen vertonen dat overdracht aan Italië in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat de situatie in Italië niet zonder meer leidt tot schending van de rechten van asielzoekers. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.