ECLI:NL:RBDHA:2017:4352
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bestuursrechtelijke beslissing
Op 25 april 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 30 november 2016, waarin zijn beroep tegen een beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 10 augustus 2016, maar de rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden niet tijdig waren ingediend.
Tijdens de zitting op 31 maart 2017 zijn partijen niet verschenen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beroepsgronden uiterlijk op 24 oktober 2016 ontvangen hadden moeten zijn. De opposant stelde dat hij de beroepsgronden wel tijdig had ingediend, maar de rechtbank kon hierin geen aanknopingspunten vinden. De opposant had zelf aangegeven dat hij de beroepsgronden abusievelijk niet had verzonden.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 30 november 2016. Het verzet van de opposant is ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 april 2017.