ECLI:NL:RBDHA:2017:4273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
09/837002-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor heimelijk filmen van vrouwen in kleedhokjes van zwembad Gouda

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man die in de periode van 1 april 2015 tot en met 16 juni 2015 heimelijk filmopnames maakte van vrouwen in kleedhokjes van een zwembad in Gouda. De verdachte werd beschuldigd van het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen, maar werd hiervan vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en leeftijd van de gefilmde personen niet konden worden vastgesteld, waardoor de beschuldigingen niet bewezen konden worden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat meerdere slachtoffers aangifte hebben gedaan en dat er getuigen zijn die het heimelijk filmen hebben waargenomen. De verdachte, die als vrijwilliger zwemles gaf, heeft zelf ook bekend dat hij gefilmd heeft. Hij gebruikte zijn mobiele telefoon om beelden te maken door deze onder de wand van een afgesloten kleedhokje te houden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het heimelijk filmen van de slachtoffers en heeft hem een taakstraf van 80 uur opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de gevolgen van zijn handelen voor zijn leven en werk.

De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor psychische schade. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen computer van de verdachte onttrokken wordt aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak benadrukt de schending van de privacy van de slachtoffers en het vertrouwen dat in de verdachte was gesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/837002-16
Datum uitspraak: 26 april 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 december 2016 (regie) en 12 april 2017 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. de Ceuninck van Capelle-Willems en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. N. Sprengers, advocaat te Woerden, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 april
2015 tot en met
16juni 2015 te Gouda gebruikmakend van een technisch
hulpmiddel (te weten een iPhone) waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke
wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijke en wedrrechtelijk van (een)
perso(o)n(en), zijnde [benadeelde] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer]
en/of (een) andere onbekend gebleven perso(o)n(en), aanwezig op een niet voor
het publiek toegankelijke plaats, namelijk (telkens) een afgesloten kleedhokje
behorende bij het [bedrijfsnaam] (in ieder geval een zwembad), een of meerdere
afbeelding(en) heeft vervaardigd door (telkens) dat technisch hulpmiddel (de
iPhone) onder (de wand van) dat (afgesloten) kleedhokje te houden en die
(gedeeltelijk) naakte voornoemde perso(o)n(en) te filmen;
2.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van
1 april 2015 tot en met
16juni 2015 te Gouda
en/of Waddinxveen, althans in Nederlandmeermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) (te weten (een) film(s)) en/of (een)
gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een iPhone en/of
een computer),
heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken
(welke afbeelding(en) kennelijk door verdachte zijn vervaardigd in (een)
kleedhokje(s) van een zwembad, te weten [bedrijfsnaam] ),
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
- [bestandsnaam]
Op de video is een jonge vrouw of meisje te zien van onderaf wordt gefilmd. De
vrouw bevindt zich in een kleine ruimte. De vrouw kleedt zich uit. Zij trekt
haar onderbroek uit. De billen en een deel van de vagina van de vrouw zijn in
beeld
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop een meisje, in de geschatte leeftijd tussen de 14 en 20 jaar oud,
een badpak uittrekt. Te zien is dat het meisje op dat moment naakt is en zijn
haar billen en vagina van onderaf te zien. Het meisje pakt vervolgens een
handdoek om zichzelf af te drogen
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop te zien is dat twee meisjes zich uitkleden. Te zien is dat één
meisje haar broek uit doet en vervolgens ook haar onderbroek. De vagina van
het meisje is te zien. Het meisje trekt haar badpak aan tot aan haar navel.
Vervolgens doet het meisje haar shirt uit en haar bh. Op de video zijn de
borsten van het mesije te zien
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop te zien is hoe drie meisjes zich omkleden. De meisjes trekken hun
kleding uit en trekken een badpak aan. Op een gegeven moment staat het meisje
(dat op het bankje zat) op en trekt haar onderkleding uit. Haar billen zijn te
zien,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte personen die zich in een kleedhokje van een zwembad aan het omkleden waren, heimelijk met zijn mobiele telefoon heeft gefilmd. Daarnaast zou verdachte kinderpornografische afbeeldingen hebben vervaardigd en/of aanwezig hebben gehad.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van feit 2 acht de officier van justitie niet bewijsbaar dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en/of het in bezit hebben van kinderporno.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van hetgeen de verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. Door de raadsvrouw is – kort samengevat – aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat op de filmpjes die op de computer van de verdachte zijn aangetroffen minderjarige personen te zien zijn. Voorts is er op de filmpjes geen sprake van (een) seksuele gedraging(en) en heeft de verdachte geen gewoonte gemaakt van het bezit van kinderporno, aldus de raadsvrouw
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het heimelijk filmen van onbekend gebleven personen, doch acht zij het niet te bewijzen dat de verdachte [slachtoffer] , [benadeelde] en [slachtoffer] heimelijk heeft gefilmd.
4. De beoordeling van de tenlastelegging [1]
4.1
vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen de verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. Noch op basis van het dossier, noch op basis van het verhandelde ter terechtzitting, heeft de rechtbank kunnen vaststellen dat de personen die op het vijftal bij verdachte aangetroffen filmpjes te zien zijn, kennelijk jonger zijn dan achttien jaar. De verbalisant die de filmpjes (met het oog op eventuele kinderpornografische aspecten) heeft bekeken en uitgebreid heeft beschreven, kan bij twee van de tenlastegelegde filmpjes de leeftijd van de gefilmde vrouw of meisje niet vaststellen. Bij de twee andere filmpjes schat de verbalisant de leeftijd van de gefilmde meisjes tussen de 14 en 20 jaar respectievelijk 16 en 25 jaar. Gelet op deze marges kan de rechtbank ook voor deze laatste filmpjes niet buiten gerede twijfel vaststellen dat de gefilmde personen kennelijk jonger zijn dan achttien jaar. De rechtbank is voorts van oordeel dat de identiteit (en daarmee de leeftijd) van de vrouwen en meisjes op de aangetroffen filmpjes evenmin kan worden afgeleid uit de overige stukken in het dossier. Zo komen de datumaanduiding op de filmpjes en het aantal gefilmde personen niet overeen met de informatie in de aangiftes en overige processen-verbaal. De rechtbank zal verdachte daarom van het hem onder 2 tenlastegelegde vrijspreken.
Nu de rechtbank reeds op deze grond tot vrijspraak komt behoeven de overige verweren van de raadsvrouw ten aanzien van dit feit geen verdere bespreking.
4.2
Bewijsoverwegingen t.a.v. feit 1
Filmen [benadeelde] en [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen het tenlastegelegde heimelijk filmen van [benadeelde] en [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard. Zowel [benadeelde] [2] als [slachtoffer] [3] hebben bij de politie een verklaring afgelegd waaruit naar voren komt dat zij zich op 16 juni 2015 samen in een familiekleedhok bevonden en tijdens het omkleden heimelijk zijn gefilmd. Tevens hebben zij beiden verklaard dat zij zo’n zes weken eerder ook al heimelijk waren gefilmd. [benadeelde] heeft verklaard dat zij de eerste keer schoenen van de (vermoedelijke) dader had gezien, die zij nu, voordat zij het kleedhok betrad, wederom had gezien. Verdachte was degene geweest die deze schoenen droeg. [getuige] heeft verklaard [4] dat hij naar aanleiding van een melding (van 16 juni 2015) dat er onder een kleedhokje door was gefilmd, camerabeelden van het zwembad heeft bekeken. Hij zag op die beelden dat twee meiden, [benadeelde] en [slachtoffer] , samen een kleedhok ingingen en dat verdachte het kleedhok ernaast betrad. Toen de meiden er weer uit kwamen keken zij achterom met een blik van “wat is er nu weer gebeurd”, aldus [getuige]
Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard [5] dat hij drie meisjes van de dinsdagavond wedstrijdploeg; [slachtoffer] , [slachtoffer] en [benadeelde] , heimelijk heeft gefilmd (omdat hij wilde weten wie zich in het kleedhokje naast hem bevonden).
Filmen [slachtoffer] en overige personen
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd is de rechtbank op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen van oordeel dat ook het tenlastegelegde heimelijk filmen van [slachtoffer] en overige onbekend gebleven personen wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
De rechtbank heeft hierbij betrokken de verklaring van de verdachte die hij ter terechtzitting heeft afgelegd waarin hij heeft verklaard dat hij heimelijk heeft gefilmd. [6]
Mevrouw [naam] , leidinggevende bij het [bedrijfsnaam] te Gouda is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat zij op 10 juni 2015 werd geïnformeerd over een voorval dat op 9 juni 2015 in het zwembad had plaatsgevonden. Een negenjarig meisje, genaamd [slachtoffer] , had gemeld dat zij had gezien dat er een schermpje onder haar hokje door was gekomen. Door [naam] werden camerabeelden opgenomen in de gang bij de kleedhokjes op de avond van 9 juni 2015 bekeken en op de beelden was te zien dat een man het hokje naast [slachtoffer] inging. Om 18.19 ging de man het hokje in en om 18.33 kwam de man eruit. [slachtoffer] ging om 18.30 uur het hokje in en kwam er om 18.33 uur uit. [7]
Uit de getuigenverklaring van de [getuige] , voorzitter van de Goudse reddingsbrigade, blijkt dat hij op de camerabeelden opgenomen op de avond van 9 juni 2015 tussen 18.19 uur en 18.33 uur verdachte herkende. [getuige] heeft zelf contact gehad met de moeder van [slachtoffer] en zij heeft het verhaal (de rechtbank begrijpt: het verhaal van [slachtoffer] bevestigd. [8]
Door de politie zijn verder op de computer van de verdachte een vijftal filmpjes aangetroffen. De filmpjes zijn door een verbalisant bekeken en beschreven. Het filmpje gedateerd 22 april 2015 toont – kort gezegd – twee meisjes/vrouwen die zich omkleden in vermoedelijk een kleedhokje en van onderaf worden gefilmd. Op het filmpje gedateerd 14 mei 2015 is – kort gezegd – te zien dat een vrouw/meisje van onderaf wordt gefilmd in vermoedelijk een kleedhokje terwijl zij zich omkleedt in een badpak. Op een drietal filmpjes allen gedateerd 10 juni 2015 is – kort gezegd – te zien dat meisjes/vrouwen zich in een vermoedelijk kleedhokje omkleden en van onderaf worden gefilmd. [9] Door de verdachte is dus ook een aantal onbekend gebleven personen gefilmd.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2015 tot en met 16 juni 2015 te Gouda gebruikmakend van een technisch hulpmiddel, te weten een iPhone, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wed
errechtelijk van personen, zijnde [benadeelde] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en andere onbekend gebleven personen, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk telkens een afgesloten kleedhokje behorende bij [bedrijfsnaam] , afbeeldingen heeft vervaardigd door telkens dat
dieiPhone onder de wand van dat afgesloten kleedhokje te houden en die gedeeltelijk naakte voornoemde personen te filmen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op een duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7. De strafoplegging
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt - bepleit aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen of te volstaan met het opleggen van een vergelijkbare straf zoals laatst door een Haagse politierechter in een soortgelijke zaak werd opgelegd, namelijk een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich gedurende enkele maanden schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van meisjes en vrouwen die zich omkleedden in kleedhokjes van het zwembad waar de verdachte al jarenlang als vrijwilliger (zweminstructeur) werkte. De meisjes en vrouwen werden met een mobiele telefoon gefilmd die de verdachte onder de scheidingswand tussen de kleedhokje doorstak. Door dit te doen heeft de verdachte de privacy van de betrokkenen ernstig geschonden en het in hem gestelde vertrouwen van de zwemclub en de leden van de club geschaad.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met het blanco strafblad van de verdachte.
Ook betrekt de rechtbank bij de straftoemeting de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze blijken uit de in het dossier aanwezige reclasseringsrapportage en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht. Uit de door de raadsvrouw overgelegde stukken is gebleken dat zijn lidmaatschap van de zwemclub is opgezegd, hem de toegang tot het zwembad in Gouda is ontzegd en hij door de tuchtcommissie van het Instituut Sport Rechtspraak is berispt.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat aan de verdachte een taakstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. Dit is een andersoortige en minder zware straf dan de deels voorwaardelijke gevangenisstraf die door de officier van justitie is gevorderd, hetgeen voortkomt uit het feit dat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het hem onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding de verdachte, als stok achter de deur, een voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar weinig blijk van inlevingsvermogen richting de slachtoffers getoond, maar heeft zich - mede door de gevolgen die zijn handelen tot nu toe voor hem heeft gehad - voldoende doordrongen getoond van het feit dat hij zich niet meer aan dergelijk handelen schuldig moet maken.

8.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] heeft zich gevoegd als benadeelde partij ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gehele toewijzing van de vordering benadeelde partij gevorderd met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering benadeelde partij af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, aangezien – kort samengevat – de spanningen die [benadeelde] heeft ervaren meer voortkwamen uit de ISR-zitting dan veroorzaakt door het filmen zelf, er geen sprake is van psychische schade en de bijgevoegde uitspraak niet vergelijkbaar is.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat deze benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij heeft geen medische stukken overgelegd waaruit naar voren komt dat sprake is van een erkend psychiatrisch ziektebeeld, hetgeen in beginsel een vereiste is voor toekenning van immateriële schadevergoeding in gevallen waarin geen sprake is van fysiek letsel. Daarnaast is onvoldoende onderbouwd dat in het onderhavige geval sprake zou zijn van een geval waarin op grond van art. 6:106 lid 1 onder b BW, ondanks het ontbreken van fysiek letsel en een erkend psychiatrisch ziektebeeld, toewijzing van immateriële schadevergoeding zou kunnen plaatsvinden. Voor de beoordeling van deze schadepost is nader onderzoek nodig en dat onderzoek zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.

9.De inbeslaggenomen goederen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen computer van verdachte wordt onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de computer aan de verdachte te retourneren.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het hierboven genoemde voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
10. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 36b, 36d, 57 en 139f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op een duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren;
beveelt dat indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen;
de vordering van de benadeelde partij;
bepaalt dat de [benadeelde] niet-ontvankelijk is in haar vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1. genummerde voorwerp, te weten: een computer.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.P. Sno, voorzitter,
mr. E.C.M. Bouman, rechter,
mr. E.C. Kole, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 april 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015183207, van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 52).
2.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde] , p. 29-33.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 34-37.
4.Proces-verbaal verhoor [getuige] , p. 39.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 49.
6.De verklaring zoals door de verdachte ter terechtzitting van 12 april 2017 afgelegd inhoudende: “Ik heb heimelijk gefilmd en ik ben van de gevolgen geschrokken.” “Ik ben begonnen met filmen om te kijken wie er naast me in de kleedhokjes zaten en daarna werd het om een andere reden. Ik neem het mezelf wel kwalijk.”
7.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 42
8.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 39-40
9.Proces-verbaal van bevindingen p. 24-28