ECLI:NL:RBDHA:2017:4163
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwen in Dublin-verordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser via Italië het grondgebied van de lidstaten is ingereisd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht aan Italië te voorkomen.
Tijdens de zitting op 13 april 2017 is het beroep behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat verweerder ervan uit mag gaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat Italië niet aan deze verplichtingen voldoet.
De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de situatie in Italië niet zodanig is dat overdracht aan dat land in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat er systeemfouten zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.