Op 21 april 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 16/13448, waarin de status van Marokko als veilig land van herkomst werd beoordeeld in het kader van een asielaanvraag. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, had asiel aangevraagd en stelde dat zij bij terugkeer naar Marokko te vrezen had voor strafrechtelijke vervolging en eerwraak. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie onvoldoende had gemotiveerd waarom Marokko voor eiseres als veilig land kon worden aangemerkt, gezien de specifieke omstandigheden van haar situatie. De rechtbank constateerde dat de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer had aangegeven dat Marokko als veilig land kan worden beschouwd, met uitzondering van LHBT's, en dat er 'verhoogde aandacht' moet zijn voor individuen die met strafrechtelijke vervolging te maken kunnen krijgen. De rechtbank vond dat de staatssecretaris niet had toegelicht wat deze 'verhoogde aandacht' precies inhield en wat dit betekende voor de bewijslast van de partijen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris had moeten motiveren waarom de situatie van eiseres niet onder deze uitzondering viel. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op een nieuw besluit te nemen, waarbij hij rekening moest houden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.980,-.