3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Verklaringen
Uit meerdere getuigenverklaringen en de verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2017 komt naar voren dat hij samen met [medeverdachte] aan het dollen was, waardoor zij tegen overige in het café aanwezige personen stootten.
Door aangever [slachtoffer 2] is als volgt verklaard. [verdachte] en [medeverdachte] werden op hun gedrag aangesproken door [betrokkene 1] , waarbij [betrokkene 1] één van de twee personen op de schouders tikte. [betrokkene 1] werd door deze persoon weggeduwd. De persoon die op zijn schouder werd getikt door [betrokkene 1] kwam met een andere persoon op [slachtoffer 2] aflopen en [slachtoffer 2] zag en voelde dat hij op zijn linkeroog werd geslagen. Er kwamen vervolgens twee personen op [slachtoffer 2] af, maar [Slachtoffer 1] sprong ertussen, waardoor [Slachtoffer 1] meerdere klappen kreeg. [slachtoffer 2] hoorde van [Slachtoffer 1] dat [verdachte] degene was die hem had geslagen. [slachtoffer 2] heeft op de Facebookaccount van [verdachte] gekeken en herkende hem als de persoon die hem geslagen had.
Aangever [Slachtoffer 1] heeft als volgt verklaard. Hij zag dat de persoon die hij kent als [verdachte] steeds dichter bij [slachtoffer 2] in de buurt kwam en dat [slachtoffer 2] door [verdachte] met kracht op zijn rechteroog werd geslagen. Hierna ontstond er commotie, waarop [Slachtoffer 1] probeerde om beide partijen uit elkaar te halen. Hij zag en voelde dat zowel [verdachte] als [Medeverdachte 2] hem in het gezicht sloegen. Hij weet niet meer wie eerst sloeg.
Camerabeelden
Van de vechtpartij zijn camerabeelden. Deze camerabeelden zijn door een verbalisant beschreven met daarbij stills van de camerabeelden. Op deze stills zijn verschillende personen geduid met verschillende kleuren pijlen.Uit diverse getuigenverklaringen en de verklaringen van verdachten blijkt dat onder meer de volgende personen te zien zijn op de camerabeelden:
- [medeverdachte] , aangeduid met de blauwe pijl;
- [verdachte] , aangeduid met de groene pijl;
- [Medeverdachte 2] , aangeduid met de rode pijl;
- [Slachtoffer 1] , aangeduid met de roze pijl;
- [slachtoffer 2] , aangeduid met de paarse pijl;
- [betrokkene 1] , aangeduid met de zwarte pijl.
Eigen waarneming rechtbank
Ter terechtzitting van 7 april 2017 zijn de camerabeelden bekeken. De rechtbank heeft op de beelden – die beginnen op het tijdstip 02:55:55 – waargenomen dat de persoon met de witte trui, [verdachte] (de persoon aangeduid met de groene pijl), en de persoon met de donkere/zwarte trui, [medeverdachte] (de persoon aangeduid met de blauwe pijl), aan het stoeien zijn in het café waarbij zij tegen meerdere mensen stoten. Vervolgens worden zij aangesproken door [betrokkene 1] (persoon aangeduid met de zwarte pijl). Op de beelden is te zien dat [verdachte] en [medeverdachte] beginnen met duwen tegen de andere personen. Vervolgens ontstaat er duw- en trekwerk, waarbij [verdachte] bij zijn nek wordt gegrepen. Hierna is te zien dat [medeverdachte] [slachtoffer 2] (de persoon aangeduid met de paarse pijl) in het gezicht duwt. [slachtoffer 2] gooit daarna een voorwerp gelijkend op een flesje bier in de richting van [medeverdachte] . Omstreeks 02:57:00 komt [Medeverdachte 2] (de persoon aangeduid met de rode pijl) in beeld. Te zien is dat hij probeert om [verdachte] uit de situatie weg te halen. Omstreeks 02:57:23 wordt [Medeverdachte 2] , vanuit het niets door een persoon van achteren op zijn hoofd geslagen. Hierna duwt [verdachte] [Medeverdachte 2] opzij en begint personen te slaan. Hij slaat op dat moment [Slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ook [Medeverdachte 2] begint op dat moment te slaan en richt zich op [Slachtoffer 1] . Daarnaast is ook [medeverdachte] willekeurig om zich heen aan het slaan.
Openlijk
De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake kan zijn van openlijk geweld omdat het niet ‘openlijk’, maar op een besloten niet voor een publiek toegankelijke plaats heeft plaatsgevonden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het café een deurbeleid heeft en dit naleeft.
Van openlijke geweldpleging is sprake bij geweld dat zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden heeft geopenbaard, zodat daardoor de openbare orde is aangerand, zonder dat evenwel is vereist dat ten tijde en ter plaatse van het plegen van het geweld publiek aanwezig was of dat en toen en daar feitelijk vrije toegang en zicht op wat er gebeurde bestond (HR 13 juni 2006, LJN AW3560, NJ 2006/345). Openlijk moet aldus zeer ruim worden opgevat; het gaat om geweldpleging die voor derden zichtbaar had kunnen zijn, terwijl niet nodig is dat die derden zonder enige belemmering op de plaats waar de geweldpleging plaatsvond aanwezig konden zijn.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. In casu is voldaan aan het bestanddeel openlijk. Dat niet iedereen het café mocht betreden omdat er een deurbeleid was en dat na 02:00 uur geen nieuwe bezoekers het café in mochten, doet niets af aan dat oordeel. Aan het openlijke karakter van de geweldpleging als bedoeld in art. 141 Sr worden dus niet zo vergaande eisen gesteld als verdachtes raadsman in genoemd verweer heeft gedaan.
Voldoende significante of wezenlijke bijdrage
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] (verdachte) aan het dollen/stoeien waren waardoor zij andere bezoekers opzij duwden. Toen [medeverdachte] en verdachte op hun gedrag werden aangesproken, zijn zij begonnen met duwen. Daarna ontstond er over en weer duw- en trekwerk, waarna [medeverdachte] aangever [slachtoffer 2] in het gezicht heeft geduwd. Op een later moment werd [Medeverdachte 2] op zijn achterhoofd geslagen. Hierna heeft verdachte [Medeverdachte 2] opzij geduwd en heeft hij beide aangevers geslagen. [Medeverdachte 2] heeft zich op [Slachtoffer 1] gericht en hem geslagen. Ook [medeverdachte] heeft om zich heen geslagen. Verdachte is dus de confrontatie aangegaan en is meegaan in de aanvalsgolf. Hij heeft meerdere geweldshandelingen verricht.
Geweldshandeling verdachte
De rechtbank concludeert op basis van alle vorenstaande bewijsmiddelen dat verdachte [Slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geslagen.
Conclusie
Op grond van het vorenstaande staat voor de rechtbank vast dat verdachte opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .