Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 april 2016;
- de akte overlegging producties van Vierwee, met producties 1 tot en met 9;
- de door Vierwee overgelegde beslagstukken (bijlagen 1 tot en met 4);
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 19;
- het tussenvonnis van 17 augustus 2016, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 november 2016, met aangehecht de pleitnotities van partijen, alsook de brief van mr. Dongelmans van 15 december 2016.
2.De feiten
Service and Management Agreementgesloten (hierna: de Overeenkomst). In de aanhef is daarbij met de hand aan SVI Capital U.A. toegevoegd: “and/or SVI Capital B.V. to be incorporated”. Bij de ondertekening is met de hand geschreven “or SVI Capital B.V. to be incorporated” (hierna: SVI Capital B.V. i.o.). In de Overeenkomst werd bepaald dat Vierwee diensten zou gaan verrichten ten behoeve en voor rekening van “SVI Capital”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
enSVI Capital U.A. te veroordelen tot voldoening van dit bedrag. De rechtbank is met Vierwee van oordeel dat Vierwee aldus - hoewel onbedoeld - impliciet heeft gevorderd [gedaagde] en SVI Capital U.A. te veroordelen tot voldoening van ieder (slechts) de helft van die geldsom. Dat volgt immers uit het bepaalde in artikel 6:6 lid 1 BW. De rechtbank Rotterdam heeft de gewijzigde vordering toegewezen en daarbij expliciet overwogen dat hoofdelijke veroordeling niet is gevorderd. Anders dan [gedaagde] betoogt, heeft de rechtbank Rotterdam dus niet geoordeeld over hoofdelijke verbondenheid.