ECLI:NL:RBDHA:2017:3849
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen en terugvordering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de wijziging van de hoogte van het AOW-pensioen en de terugvordering van te veel ontvangen AOW. Eiseres, die vanaf 30 september 2013 samenwoont met een andere persoon, ontving vanaf 29 juni 2015 een AOW-pensioen naar de norm voor alleenstaanden. De Svb heeft echter vastgesteld dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding, waardoor eiseres recht heeft op een lager pensioen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat eiseres en haar medebewoner een gezamenlijke huishouding voeren, op basis van objectieve criteria zoals het delen van huishoudelijke taken en financiële verstrengeling. Eiseres heeft tegen de besluiten van de Svb bezwaar gemaakt, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten van de Svb, inclusief de terugvordering van € 1.905,14, rechtmatig zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.