ECLI:NL:RBDHA:2017:3750
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van middelenvereiste en familieleven
In deze zaak heeft eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Dominicaanse nationaliteit, op 27 december 2016 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 5 december 2016 was genomen. Dit besluit wees haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af, die zij had ingediend om familieleven uit te oefenen met haar partner, referent, die afhankelijk was van een IOAZ-uitkering. De rechtbank heeft op 3 maart 2017 de behandeling van het beroep gehouden, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. N. van Bremen. De staatssecretaris was niet ter zitting aanwezig.
De rechtbank overweegt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunning, met name het middelenvereiste. De IOAZ-uitkering van referent wordt niet als zelfstandige inkomsten beschouwd, en eiseres heeft geen eigen middelen. De rechtbank wijst erop dat de rechtspraak in de zaak Chakroun niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van voldoende middelen van bestaan. Eiseres kan niet volhouden dat er een belangenafweging moet plaatsvinden, aangezien de IOAZ-uitkering voor gehuwden hoger is dan voor alleenstaande zelfstandigen.
Verder erkent de rechtbank dat eiseres en referent een familieleven hebben in Nederland, maar artikel 8 van het EVRM geeft geen recht op toelating. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het algemeen belang op een evenwichtige manier heeft afgewogen tegen het individuele belang van eiseres. De rechtbank oordeelt dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor eiseres en referent om hun familieleven in de Dominicaanse Republiek voort te zetten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.