Uitspraak
[verzoeker] ,
Beoordeling van het verzoek.
Beslissing.
mr. N.M.E. Oudshoorn, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 april 2017.
Rechtbank Den Haag
Op 11 april 2017 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. P.B. Spaargaren. Het verzoek betrof een schadevergoeding van € 105,- ten laste van de Staat voor de schade die verzoeker had geleden door een onterecht ondergane verzekering. Verzoeker was op 2 februari 2015 in verzekering gesteld in verband met een verdenking van betrokkenheid bij een inbraak in een woning aan de [straat 1] in Den Haag. Hij was op 3 februari 2015 weer in vrijheid gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen verzoeker op 28 maart 2017 was geëindigd en dat verzoeker in deze zaak niet verder werd vervolgd.
De rechtbank heeft het verzoek op 28 maart 2017 in raadkamer behandeld, waarbij verzoeker en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie had aangevoerd dat de inverzekeringstelling mogelijk al in mindering was gebracht op een eerdere straf die verzoeker had gekregen voor een andere inbraak aan de [straat 2]. De raadsman betwistte dit en stelde dat de inverzekeringstelling in deze zaak niet als één met de andere zaak moest worden gezien. De rechtbank oordeelde dat de inbraak aan de [straat 1] als een losstaand feit moest worden beschouwd en dat er gronden van billijkheid waren om verzoeker een schadevergoeding toe te kennen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om verzoeker een schadevergoeding van € 105,- toe te kennen, te voldoen op de wijze zoals verzocht, en heeft het anders of meer verzochte afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.G.C. Veneman, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.M.E. Oudshoorn, griffier, en werd uitgesproken ter openbare zitting op 11 april 2017.