Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 november 2015 (hierna: het tussenvonnis);
- de akte na tussenvonnis tevens akte houdende overlegging producties van Novartis van 20 januari 2016 met de producties 25 t/m 28;
- de antwoordakte na tussenvonnis tevens akte houdende overlegging producties van Sun van 9 maart 2016
- de brief van mr. Kleemans aan de rechtbank van 16 maart 2016 waarin hij bezwaar maakt tegen de hoofdstukken 3 en 5 van de antwoordakte van Sun alsmede tegen overlegging door Sun van de producties 44 t/m 55 en 59 en 60;
- de brief van mr. Van den Horst aan de rechtbank van 22 maart 2016 waarin zij reageert op het bezwaar van Novartis;
- het op 22 maart 2016 namens Novartis ingediende B7-formulier met verzoek pleidooi te bepalen;
- de beslissing van de rechtbank van 31 maart 2016 waarbij pleidooi wordt toegestaan;
- de brief van mr. Van den Horst aan de rechtbank van 12 april 2016 met twee geactualiseerde producties (producties 44 en 49);
- de op voorhand toegestuurde akte houdende overlegging producties van Novartis van 26 april 2016 met de producties 29 en 30;
- de brief van mr. Kleemans van 22 april 2016 met productie 31 (geactualiseerd proceskostenoverzicht);
- de brief van mr. Van den Horst van 25 april 2016 met productie 60.1 (geactualiseerd proceskostenoverzicht);
- de pleitnota’s van mrs. Van den Horst en Kleemans voor de zitting van 26 april 2016, met in de pleitnota van mr. Van den Horst doorgehaald de paragrafen 63 t/m 65, paragraaf 66 tweede en derde zin en paragraaf 67 t/m 71 die niet zijn gepleit.
2.De aanvullende feiten
niet afwijktvan die van de innovator. In de
geneesmiddeleninformatiebankwordt de product-informatie opgenomen die bij de registratie hoort. Deze informatie is volledig en hierin worden alle – ook de geoctrooieerde indicaties – genoemd.
alleen voor de indicatie Paget, de indicatie osteoporose is nog niet uit patent, als de Zoledroninezuur SUN 4mg/5ml).
5mg/100mlen hiervan heeft het Hof een arrest uitgevaardigd en in onderstaande de tekst zoals SUN Pharma onlangs aan alle groothandels en ziekenhuisapothekers heeft gestuurd:
voorReumatologie (NVR), de Nederlandse Internisten Vereniging ‘Domus Medica’ en de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie. De inhoud van die brieven luidt als volgt:
nietvoor de behandeling van osteoporose, omdat die indicatie wordt beschermd door een octrooi van Novartis. Dit betekent dat Zoledroninezuur Sun 5mg/100ml
nietmag worden voorgeschreven/toegepast voor osteoporose. Aanwending van het product voor alle andere doeleinden valt buiten dat octrooi.
voldoende garantieheeft dat dit niet voor osteoporose wordt aangewend. Die “garantie” kan Sun Pharma eigenlijk alleen krijgen als de voorschrijvende artsen onderscheid maken tussen de geoctrooieerde indicatie osteoporose (waarvoor vooralsnog alleen Aclasta van Novartis mag worden afgeleverd, dus door voor te schrijven op medische noodzaak) en de vrije indicaties, waarvoor Sun’s generieke Zoledronine zuur 5mg/100ml kan worden afgeleverd. Een kopie van het arrest van 27 januari jl. stuur ik u op verzoek graag toe.
geenrekening met de
andere indicatieswaarvoor Zoledroninezuur Sun 5 mg/100ml door de bij u aangesloten artsen kan worden/wordt voorgeschreven. In dat verband is Sun Pharma geïnteresseerd van u/uw leden te vernemen of en zo ja voor welke indicaties (anders dan Paget) uw leden behandeling met Zoledroninezuur 5mg/100ml voorschrijven, zoals hypercalcemia e.d. Deze aantallen bepalen wat generiek geleverd kan worden zonder beticht te worden van indirecte octrooiinbreuk.
voorReumatologie heeft bij brief van 16 april 2015 geantwoord op het schrijven van Sun van 18 februari 2015 (vgl. 2.11.). De voorzitter reageert als volgt:
“dat dit niet de gebruikelijke weg is om internisten te informeren omtrent dergelijke wijzigingen in het voorschrijfbeleid.”
e-mail, die ik eind juli ontving van [door Sun afgeblokt, rb]. Naar aanleiding van deze emailwisseling is mij vervolgens gevraagd welke (juridische) actie ter beschikking staat om het CBG te dwingen haar koers te wijzigen. Het lijkt mij niet dat juridische actie de route is die wij zouden moeten volgen.
26 februari 2016, de carve out in de SmPC en bijsluiter van Zoledroninezuur SUN 5mg, oplossing voor infusie, alsnog in de GIB door te voeren. Uw reactie zien wij graag tijdig tegemoet.
Medicine Evaluation Boards,rb] in Europa, de carve-out volledig doorvoert, dus ook in de online versies, om zo uitvoering te geven aan de bedoeling aan de in 2004 geeffectueerde wijziging van richtlijn 2001/83 en, los van recent geëntameerde consultatieronde, in ieder geval voorlopig de uitspraak van de KG rechter ook te effectueren in de situatie van cliënte ten aanzien van zoledronate;
Swiss-type claimsen de vraag of daarop indirecte inbreuk wel mogelijk is, in dat kort geding niet aan de orde is gesteld, zodat in die procedure als uitgangspunt moet worden genomen dat indirecte inbreuk op een
Swiss-type claimop zichzelf juridisch mogelijk is. De Advocaat-Generaal heeft geen overwegingen gewijd aan directe inbreuk op een
Swiss-type claim.
mens rea”, submits that it is wrong to start with the word “intention” and embark on an exercise of deciding what that means, and to go on to hold that that form of intention must be attributed to the manufacturer. The word in the claim is “for”, which denotes purpose. Mr Speck, for his part submits that it is not appropriate to fix on the word intention and then embark “on a wide ranging review of how the word ‘intention’ or ‘intended’ is used in different areas of the law” when the real issue is what the mental element in the claim is. I agree that a search for the appropriate meaning of “intention” which does not appear in the claim, is likely to throw one off the scent.
Kirin Amgen[2004] UKHL 46, for example at [34], Lord Hoffmann, used the expression “
the technical matter for which the patentee seeks protection in the claims” to describe what it is that the skilled person is trying to ascertain. On the other hand, the primary rights which the patent gives in national law are those set out in section 60 of the Act.
Eisaiquoted at [26] and [27] in
Actavis v Merck. As Jacob LJ said at the end of [27]:
Actavis v Merck, the objection of lack of patentable subject matter is overcome by the fact that the claim is a manufacturing process claim. The skilled person would thus appreciate that there is no reason to imply a narrow or strict mental element in order ensure that this peril is avoided.
Merrell Dow (supra)to suggest that the patent was invalid because it would have the effect of restraining the continuance of the prior use. The principle was ineffective there because the old use itself was “uninformative”. At pages 86-87 Lord Hoffmann recognised that a gap had opened up under the 1977 Act between anticipation and infringement. The present case is another situation in which one cannot rely on the principle, because the subject matter of the invention is concerned with the purpose of acts which are in themselves no different from those which were done before. In any case it is not correct that the patent can prevent that which was done before. It was not possible before the patent was granted to foresee that the product would intentionally be used for treating pain.
Actavis v Merckat [75], namely that claims in Swiss form were aimed at the manufacturer and did not touch the doctor. I think the judge may have read too much in to this passage. Jacob LJ was there considering whether the claim was a disguised claim to a method of treatment. The inclusion of a manufacturing step ensures that it is not. Jacob LJ was not addressing the nature of the mental element in the claim. It is, I think, important to bear in mind that there are two mental elements involved: the question is what the manufacturer knows or foresees about the intentional use of the drug by the end user which counts.
aut idem) in the prescription order (…). When patent law is violated in this manner, at least the generic drug suppliers, which are aware of these circumstances, but also pharmacists and possibly even physicians and the statutory health insurance fund expose themselves to injunctions by the patent holder or by persons and companies authorized by the patent holder by the issuance of an exclusive license or otherwise. (…)
carve outis opgenomen, net als in de papieren versies van de SmPC en bijsluiter voor de pregabaline producten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter handelt het CBG in strijd met de jegens Warner-Lambert in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheid door onverplicht en in weerwil van het verzoek van de aanvrager van een generieke handelsvergunning melding te maken van de geoctrooieerde indicatie zonder daarbij te waarschuwen of zelfs maar aan te geven dat het een geoctrooieerde indicatie betreft.
Warner-Lambert CoA[dit is het arrest aangehaald in 2.26. hiervoor, rb].
Warner-Lambert CoAI said that a manufacturer who knew or could reasonably foresee that some of his drug would intentionally be used for treating pain would be making use of the patentee’s inventive contribution in the same way as a manufacturer who actively desired that result. At paragraph 127 I said that the skilled person would understand that the patentee was using the word “for” in the claim to require that the manufacturer knows (and for this purpose constructive knowledge is enough) or can reasonably foresee the ultimate intentional use for pain.
3.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
Senior Medical Specialisten consultant bij het Centrum voor Botkwaliteit van het Leids Universitair Medisch Centrum (hierna: LUMC).
Swiss-typeconclusie.
voorde behandeling van ziekte Z’), zoals de van conclusie 5 afhankelijke conclusie 7 van EP 689 B3 (de tekst van de conclusies is in 2.7. en 2.8. van het tussenvonnis weergegeven), proberen die problemen te overkomen en behelzen in feite een juridische fictie. Bij die conclusies is het ‘bereidings’-kenmerk (
‘for the manufacture of’/
‘for the preparation of’) in de conclusie opgenomen om de uitsluiting van octrooieerbaarheid van geneeskundige behandelingsmethoden (artikel 3 lid 1 sub f ROW / artikel 53 aanhef en sub c EOV) te omzeilen. De uitvinding (en nieuwheid) ligt in de wetenschap dat de bekende stof kan worden gebruikt voor de behandeling van een nieuwe medische indicatie. Van belang is dus niet alleen het deel van de conclusie waar geclaimd wordt dat – kort gezegd – zoledroninezuur wordt toegepast voor de bereiding (
‘preparation’in de tekst van conclusie 5) van een geneesmiddel, maar juist ook het deel
voorde behandeling van osteoporose. De vraag is hoe de gemiddelde vakman, gesteld voor de uitleg van de beschermingsomvang van het octrooi, dit
‘voor (de behandeling van)’zou uitleggen.
‘voor’een mentaal element en meent dat de gemiddelde vakman het zou begrijpen als dat de octrooihouder die term in de conclusie heeft opgenomen
‘to require that the manufacturer knows (and for this purpose constructive knowledge is enough) or can reasonably foresee the ultimate intentional use for pain[de geoctrooieerde indicatie, rb]
, not that he have that specific intention or desire himself’. In het Nederlands uitgedrukt is de aan te leggen maatstaf volgens de Engelse rechter dus dat de generieke fabrikant weet, althans voor hem voorzienbaar is, dat het geneesmiddel bewust
(‘intentional)’gebruikt zal worden voor de geoctrooieerde indicatie.
‘voor (de behandeling van)’te omarmen. [8] Voor zover Novartis met haar stelling in de akte na tussenvonnis dat er in Nederland vanuit wordt gegaan dat geen ‘schuld of wetenschapsvereiste’ nodig is voor het plegen van (directe) octrooiinbreuk [9] (primair) heeft bedoeld te stellen dat de wetenschap van de generieke fabrikant (toch) niet relevant is, ziet zij er aan voorbij dat conclusie 7 van EP 689 B3 geen gewone werkwijze conclusie is, maar een
Swiss form second medical use claimwaar het wetenschapselement wél relevant is.
‘voor (de behandeling van)’/
‘for (the treatment of)’van een op Zwitserse wijze geformuleerde conclusie een zeker mentaal element omvat ziende op wetenschap of voorzienbaarheid omtrent het bewuste gebruik van het geneesmiddel voor de geoctrooieerde indicatie. Voornoemd criterium wordt dan ook in de verdere beoordeling tot uitgangspunt genomen.
‘between their own knowledge and intention and that of Balkanpharma (the manufacturer of Lecaent)’ [10] , hoewel ook in de pregabalin-zaken door Arnold J wel is aangenomen dat het verdedigbaar is dat
‘manufacturing for the purpose of a Swiss form claim includes packaging with appropriate instructions’en dat
‘the fact that a generic supplier subcontracts manufacture will not necessarily cause any difficulty’. [11]
carve out) te vervaardigen. Na vervaardiging van verpakking en bijsluiter en bereiding van het actieve ingrediënt, worden de bestelde producten naar Nederland verscheept en daar door Sun, aan wie op grond van artikel 1mm jo. artikel 18 van de Geneesmiddelenwet een fabrikantenvergunning is verleend voor het bereiden of invoeren van geneesmiddelen en het afleveren of uitvoeren van door haar bereide of ingevoerde geneesmiddelen [12] , ingevoerd. Vervolgens voert de QP van Sun analyses en controles uit die nodig zijn om te kunnen vaststellen of de kwaliteit van het ingevoerde geneesmiddel voldoet aan de kwaliteit die door het dossier dat aan de handelsvergunning ten grondslag ligt, wordt beschreven. Als dat het geval is, worden de producten door de QP vrijgegeven voor de handel. Ten slotte brengt Sun de geneesmiddelen in Europa, waaronder Nederland, op de markt.
“natuurlijk weet zij dat”. “
Op een gegeven moment”, aldus de advocaat van Sun,
“ergens in 2014, midden 2014, eind 2014 is die problematiek wel ingezonken”en is dat reden geweest de markt verder voor te lichten. Dat, zoals mr. Drok het vervolgens formuleerde, de kennis van Sun India dan gelijk op gaat met die van Sun, heeft Sun (in het licht van haar eigen stellingen) niet kunnen ontkennen. Sun heeft nog wel aangevoerd dat die wetenschap van Sun India er niet was ten tijde van de bereiding van de eerste (en volgens Sun enige) tranches op respectievelijk 31 oktober 2013, 31 januari 2014 en 1 maart 2014 maar de rechtbank acht dat verweer niet ter zake doende nu Sun ter zitting van 26 april 2016 desgevraagd heeft aangegeven dat ook op dat moment nog, zij het zeer mondjesmaat, haar generieke zoledroninezuur werd verhandeld in Nederland. Gelet op de in de SmPC en bijsluiter vermelde houdbaarheid van twee jaar van een ongeopende injectieflacon (zie 2.2.), moet dat ondanks de ontkenning van Sun dienaangaande betekenen dat Sun India nadien opnieuw het actieve ingrediënt heeft vervaardigd.
carve out
carve outheeft aangevraagd voor de papieren bijsluiter (ook PIL -
patient information leaflet- geheten) en SmPC, is zij bekend met het beleid van het CBG waarbij de
carve outniet wordt doorgevoerd in de online SmPC en bijsluiter in de Geneesmiddeleninformatiebank op de website van het CBG. Sun weet, zoals zij ook zelf stelt, dat de online versies van de SmPC en PIL in de praktijk echter veel meer en eerder dan de papieren versies worden geraadpleegd door bedrijfsmatig handelende spelers in het veld, zoals apotheekhoudenden en artsen (vgl. 2.17.).
off-patentindicaties, ingeschreven op de tenders van de twee grootste ziektekostenverzekeraars in Nederland, te weten VGZ (oktober 2013) en Menzis (april 2014), en die tenders gewonnen, terwijl zij wist dat haar product in dat geval als preferent product zou worden voorgeschreven voor alle indicaties, oftewel ook voor de geoctrooieerde indicatie osteoporose.
off-labeltoepassingen bestaan (zoals voor hypercalciëmie, preventie van botcomplicaties en Osteogenesis Imperfecta).
off-labelgebruik (ten aanzien waarvan Novartis terecht heeft betoogd dat Sun niet aangeeft om welke aantallen dat gaat, terwijl de Nederlandse
vereniging voorReumatologie, die geantwoord heeft op de brief van de advocaat van Sun, spreekt van zeldzame aandoeningen (vgl. 2.13.)) zou worden meegenomen (voor een percentage – zoals Novartis heeft voorgesteld – van 2%), staat als onvoldoende weersproken vast dat altijd nog 80% van het product (paragraaf 79 pleitnota Novartis) wordt geleverd voor de geoctrooieerde indicatie.
‘too little, too late’. Veel van Sun’s acties zijn van na de sommaties van Novartis (in november en december 2013) en de kort geding dagvaarding (van 24 februari 2014) in plaats van het enige echte relevante moment, namelijk het moment voordat Sun met haar product in januari 2014 op de markt kwam.
(‘Deze informatie betreft een formaliteit’)niet tot doel hadden de markt erop te wijzen dat het generieke Sun product niet mocht worden voorgeschreven voor de geoctrooieerde indicatie osteoporose. De advocaat van Sun heeft aangegeven dat
‘de feiten worden gekleurd door de bril die men opzet’maar de rechtbank kan beide e-mails evenwel niet anders begrijpen dan een halfslachtige poging om onder druk van sommaties en een kort geding de afnemers
(‘op advies van onze jurist’)formeel te informeren dat haar product wordt verhandeld voor Paget en de indicatie osteoporose
‘vooralsnog’niet in de bijsluiter is opgenomen. De e-mail van 28 januari 2014 (zie 2.17. van het tussenvonnis) heeft zelfs een aanprijzende inhoud gelet op de onderwerpregel ‘BELANGRIJK: RUIM voldoende voorraad Zoledroninezuur SUN 5mg/100 ml en 4mg/5ml’ en de afsluitende zin
‘Vandaag besteld voor 12.00 uur is, is morgen in huis’. In feite is dat niet anders voor de e-mail van 13 februari 2014 (zie 2.7.) die Sun stuurde aan de zorgverzekeraars. Ook in die e-mail wordt ‘op advies van onze jurist’ nogmaals aangegeven dat het generieke product alleen voor de ziekte van Paget wordt verhandeld en dat de indicatie osteoporose
‘vooralsnog (…) niet [is] opgenomen, aangezien deze indicatie nog beschermd wordt door een patent van Novartis’. Hierbij dient te worden bedacht dat Sun in oktober 2013 al onvoorwaardelijk, dat wil zeggen ongeacht de indicatie waarvoor haar product zou worden gebruikt, had ingeschreven op de tender van VGZ en die had gewonnen terwijl het niet anders kan dan dat de gesprekken met de andere zorgverzekeraar, Menzis, gaande waren. Bij Menzis werd haar generieke product immers op 1 april 2014 preferent.
‘op heel korte termijn duidelijkheid nodig [heeft] in verband met een kort geding dreiging’. Sun doet geen serieuze poging het CBG ertoe te bewegen de
carve outook online door te voeren, desnoods door, zoals Warner-Lambert LCC met succes wél heeft gedaan (vgl. 2.28.), zulks te vorderen in kort geding. Sun neemt echter genoegen met het antwoord op de retorische vraag en, in de wetenschap dat beroepsbeoefenaren die de online SmPC raadplegen zien dat het generieke Sun product ook kan worden voorgeschreven voor de geoctrooieerde indicatie, komt met haar product op de markt en gaat door met de verhandeling ervan.
€ 415,- =) € 87.757,46 als proceskosten over de periode vanaf het tussenvonnis.
4.De beslissing
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend Euro) per product waarmee dit bevel wordt overtreden, met een maximum van € 5.000.000,- (zegge: vijf miljoen Euro);
Geachte [naam contactpersoon, verzekeringsmaatschappij/contractspartij]