ECLI:NL:RBDHA:2017:3422
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na onvoldoende informatieverstrekking door de aanvrager
In deze zaak heeft eiser op 4 april 2016 een bijstandsuitkering aangevraagd, welke aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 18 mei 2016 is afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat eiser onvoldoende inlichtingen had verstrekt over zijn financiële situatie, ondanks eerdere aanvragen om bijstand die ook waren afgewezen. Eiser heeft tegen de afwijzing bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 23 februari 2017 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de afwijzing onterecht was omdat de gevraagde informatie niet relevant zou zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aan zijn inlichtingenplicht heeft voldaan, zoals vastgelegd in artikel 17 van de Participatiewet. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gesteld dat het voor de beoordeling van de aanvraag van belang was om inzicht te krijgen in de financiële situatie van eiser over de periode voorafgaand aan de aanvraag. Eiser had niet de benodigde documenten overgelegd, zoals bankafschriften en jaarrekeningen, die noodzakelijk waren om zijn recht op bijstand vast te stellen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, omdat eiser niet de vereiste informatie had verstrekt. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 5 april 2017, en eiser kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.