ECLI:NL:RBDHA:2017:3395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
09/808943-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en woninginbraak met herkenning verdachte op camerabeelden

Op 4 april 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in Bulgarije, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was en gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden. De verdachte werd beschuldigd van meerdere diefstallen en een woninginbraak die plaatsvonden in 's-Gravenhage. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 21 maart 2017, waarbij de officier van justitie, mr. M.A. Fikenscher, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. J.T. van Loenen, aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van een Xbox, laptop, fles whisky, potje met munten en mobiele telefoon op 25 november 2016, en andere diefstallen in de periode van 2014 tot 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden kan worden herkend als de dader van de woninginbraak en de diefstallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van de Xbox, fles whisky en mobiele telefoon, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/808943-16
Datum uitspraak: 4 april 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] (Bulgarije),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting “Haaglanden”, locatie Zoetermeer.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 maart 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. Fikenscher en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte mr. J.T. van Loenen, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 november 2016 te 's-Gravenhage met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een x-box en/of een laptop (HP)
en/of een een fles whiskey en/of een potje met munten en/of een mobiele
telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat
weg te nemen x-box en/of een laptop (HP) en/of een fles whiskey en/of een
potje munten en/of een mobiele telefoon onder zijn bereik te hebben gebracht
door braak/verbreking en/of inklimming, te weten door het forceren van een
raam;
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 9 augustus 2014 tot en met
26 november 2016 te 's-Gravenhage,
een goed te weten een harddisk heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 31 oktober 2016 te 's-Gravenhage
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op of omstreeks 01 september 2016 te 's-Gravenhage
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een fles whiskey, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Loyaal Slijterij, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij op of omstreeks 13 september 2016 te 's-Gravenhage
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
een telefoon (samsung S6), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op de verdachte rust de verdenking dat hij zich op 25 november 2016 in Den Haag schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak, waarbij een Xbox, een laptop, een fles whisky, een potje met munten en een mobiele telefoon zijn weggenomen (feit 1). Voorts wordt de verdachte er van verdacht dat hij zich in de periode van 9 augustus 2014 tot en met 26 november 2016 te Den Haag schuldig heeft gemaakt aan heling van een harddisk (feit 2). Daarnaast zou de verdachte op 31 oktober 2016 een portemonnee met inhoud in Den Haag hebben weggenomen (feit 3). Op 1 september 2016 zou de verdachte een fles whisky hebben weggenomen uit Loyaal Slijterij te Den Haag (feit 4). Enkele dagen later, op
13 september 2016, zou de verdachte zich, eveneens in Den Haag, ten slotte schuldig hebben gemaakt aan diefstal van een telefoon (feit 5).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat, volgens haar, ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit schuldheling bewezen moet worden verklaard. Op de standpunten van de officier van justitie zal, voor zover van belang, bij het beoordelen van de tenlastelegging nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnotities – integrale vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Ook op de standpunten van de verdediging zal de rechtbank, voor zover van belang, bij de beoordeling van de tenlastelegging ingaan.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Feit 1
Melding en herkenning door [voorletters] [getuige]
Op 28 november 2016 meldde een persoon genaamd [getuige] zich op het politiebureau. Hij liet de politie weten dat er, toen hij op 25 november 2016 tussen 12.00 uur en 13.00 uur op bezoek was bij zijn vriend “Eelja” in de Pasteurstraat te Den Haag, een Bulgaar kwam binnenstormen, die in het bezit was van een laptop, een witte Xbox, Dimple jenever – naar later is gebleken: whisky [2] – en een glazen potje met muntstukken. De Bulgaar was zeer gehaast. [getuige] kon de Bulgaar niet verstaan, maar deze maakte gebaren naar hem dat hij met hem mee moest gaan. De Bulgaar had het over een flatscreen tv. [getuige] had de indruk dat hij bezig was met een inbraak. [3]
Uit het onderzoek in het bedrijfsprocessen-systeem bleek dat er op 25 november 2016 tussen 12.00 uur en 14.40 uur een inbraak in een woning in de Drebbelstraat [huisnummer] te Den Haag had plaatsgevonden, waarbij twee potjes met los muntgeld, een laptop, een mobiele telefoon, een Xbox en – naar later is gebleken – een fles drank van het merk Dimple [4] – waren weggenomen. Voorts is gebleken dat genoemde Drebbelstraat zich op 230 meter afstand bevindt van de Pasteurstraat. [5] Aan [getuige] is op 29 november 2016 door verbalisant [verbalisant] een foto van de verdachte getoond. Verbalisant heeft [getuige] daarop horen zeggen dat de man op de foto degene is die hij met genoemde goederen de woning aan de Pasteurstraat zag binnenkomen op 25 november 2016. [getuige] heeft daarnaast uit eigener beweging aangegeven dat hij de man ook had herkend van beelden van het tv-programma Team West, waar de verdachte in verband werd gebracht met het plegen van (andere) strafbare feiten. [6] Uit onderzoek is gebleken dat er op 22 november 2016 in voornoemd programma inderdaad beelden zijn getoond van een diefstal in een slijterij en een tabakswinkel. [7]
Aangifte
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat zijn vrouw op 25 november 2016 om 12.00 uur de woning in de Drebbelstraat [huisnummer] te Den Haag heeft verlaten. Bij terugkomst om 14.40 uur werd door haar en aangever geconstateerd dat er een raam was geforceerd aan de voorkant van de woning en dat de hierboven genoemde goederen waren weggenomen. [8]
Verklaring [bewoner woning Pasteurstraat]
Verbalisant [verbalisant] heeft, na aanhouding van de verdachte in de woning in de Pasteurstraat, en de doorzoeking van deze woning, op 7 december 2016 gesproken met de bewoner van die woning, de heer [bewoner woning Pasteurstraat] (hierna: [bewoner woning Pasteurstraat] ). [bewoner woning Pasteurstraat] heeft aan de verbalisant verteld dat hij ‘de Bulgaar’ kent als ‘Speerel’. Deze Bulgaar kent hij vanaf de eerste dag dat hij in Nederland woont, dat is ongeveer vijf maanden geleden. Volgens [bewoner woning Pasteurstraat] woont de Bulgaar in de Oudemansstraat in Den Haag en heeft deze een keer bij een woninginbraak in de buurt een Xbox 360 en een fles drank (in een doos) gestolen, whisky of zo. De Bulgaar had een tasje bij zich met nog meer spullen, maar [bewoner woning Pasteurstraat] weet niet meer wat daarin zat, zo heeft [bewoner woning Pasteurstraat] in het gesprek met verbalisant aangegeven. [9]
De verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd bevestigd dat hij sinds juli 2016 in Nederland verblijft en weleens bij een vriend in de Oudemansstraat in Den Haag heeft verbleven. [10]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – anders dan de verdediging heeft betoogd – van oordeel dat de tenlastegelegde woninginbraak wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard. Hiertoe zijn de feiten en omstandigheden die zijn opgenomen in de hierboven genoemde bewijsmiddelen redengevend. Allereerst stelt de rechtbank vast dat het de verdachte moet zijn die door [getuige] en [bewoner woning Pasteurstraat] wordt bedoeld met “de Bulgaar”. [getuige] heeft de verdachte immers herkend als de Bulgaar. Uit het door de politie opgetekende gesprek met [bewoner woning Pasteurstraat] volgt voorts dat hij met de Bulgaar de verdachte moet bedoelen, nu hij het heeft over ‘de Bulgaar’ in een gesprek kort na de aanhouding van
de verdachte(die van Bulgaarse afkomst is) in zijn woning en nu hetgeen hij heeft verklaard over de woonplaats van de Bulgaar en de duur van zijn verblijf in Nederland overeenkomt met hetgeen de verdachte daar zelf over heeft verklaard.
Dat de verdachte ook daadwerkelijk degene is geweest die de inbraak heeft gepleegd, leidt de rechtbank met name af uit het door [getuige] genoemde – specifieke en korte – tijdsbestek van een uur tussen 12.00 uur en 13.00 uur, welk tijdsbestek precies past binnen de eveneens krappe tijdspanne van 12.00 uur tot 14.40 uur waarbinnen de inbraak volgens aangever moet hebben plaatsgevonden. Daarnaast komt de combinatie van de door [getuige] genoemde goederen die hij bij de Bulgaar heeft gezien, nagenoeg geheel overeen met de goederen die volgens aangever uit zijn woning zijn weggenomen. Dit betreffen ook zeer specifieke goederen, zoals een potje met munten en een fles Dimple. Met name gelet op de zeer krappe tijdspanne kan het niet anders dan dat de verdachte daadwerkelijk heeft ingebroken en niet de heler van de in de tenlastelegging genoemde goederen is geweest. Hoewel de rechtbank met de verdediging van oordeel is dat hetgeen [bewoner woning Pasteurstraat] in het gesprek met de verbalisant heeft verteld met name voor wat betreft het tijdstip weinig specifiek is, neemt zij dit wel in aanmerking als steunbewijs. Gelet op de weergave van het gesprek met [bewoner woning Pasteurstraat] in het daarvan opgemaakte proces-verbaal, gaat de rechtbank ervan uit dat hij uit eigen wetenschap heeft verklaard over de – ook in de aangifte en door [getuige] genoemde – goederen waarvan hij zegt dat hij deze bij de Bulgaar heeft gezien.
Het verweer van de verdediging dat de verdachte ten onrechte de schuld van de tenlastegelegde woninginbraak door [getuige] en [bewoner woning Pasteurstraat] in zijn schoenen geschoven heeft gekregen – hetgeen overigens eerst ter terechtzitting is opgeworpen – is niet nader onderbouwd en vindt geen enkele steun in het dossier. Dit is dan ook op geen enkele manier aannemelijk geworden. Het enkele feit dat [getuige] en [bewoner woning Pasteurstraat] drugsgebruikers zouden zijn, is hiervoor volstrekt onvoldoende. De rechtbank zal hier derhalve aan voorbijgaan.
3.4.2
Feit 2
Bij de aanhouding van de verdachte op 7 december 2016 is een harddisk aangetroffen en inbeslaggenomen, waarvan uit onderzoek is gebleken dat deze bij een woninginbraak op 9 augustus 2014 in Den Haag is weggenomen.
De verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de aanwezigheid van deze harddisk in zijn jaszak en hij heeft ter terechtzitting ontkend dat deze bij hem is aangetroffen.
De rechtbank concludeert op basis van het mutatierapport d.d. 27 november 2016 op pagina 16 van het dossier, dat is gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2016, dat er bij de aanhouding van de verdachte een harddisk in zijn jaszak is aangetroffen. De rechtbank heeft geen enkele reden om hieraan te twijfelen. Daarmee staat vast dat de verdachte de harddisk op die datum voorhanden heeft gehad. De rechtbank leidt uit het dossier voorts af dat de harddisk twee jaren eerder, in 2014, bij een woninginbraak is weggenomen. Nu op basis van de (overige) inhoud van het dossier niets blijkt over hoe en wanneer de verdachte deze harddisk in het bezit heeft gekregen, kan niet worden vastgesteld dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen wetenschap had van het feit dat de harddisk van diefstal afkomstig was, dan wel zulks redelijkerwijs had moeten vermoeden. De rechtbank komt dan ook niet tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde schuld- dan wel opzetheling van dit goed. Het enkele feit dat de verklaring van de verdachte omtrent het bezit van de harddisk onaannemelijk is, is daarvoor, anders dan door de officier van justitie is betoogd, onvoldoende.
3.4.3
Feit 3
Op 31 oktober 2016 is bij een bezoeker van het restaurant ‘Tabasco’ in Den Haag tussen 19.50 uur en 21.25 uur een portemonnee met inhoud weggenomen. De situatie in het restaurant binnen deze tijdsspanne is door camerabeelden vastgelegd. Hierop is een manspersoon te zien die (onder meer) het restaurant betreedt, plaatsneemt aan de tafel naast die van aangeefster en na twintig minuten het restaurant weer verlaat. Deze man is door meerdere verbalisanten herkend als de verdachte. Voorts is op de grond een etui gevonden met daarin – onder meer – een bankpas op naam van de verdachte.
Uit de aangifte volgt dat aangeefster haar portemonnee om 19.50 uur, toen zij vanuit huis naar het restaurant vertrok, voor het laatst heeft gezien. Omstreeks 21.25 uur, derhalve ruim anderhalf uur later, merkte zij dat haar portemonnee zich niet meer in haar handtas bevond. Gelet op dit tijdsverloop, de omstandigheid dat de bovenzijde van de tas van aangeefster niet kon worden afgesloten, alsmede het feit dat de daadwerkelijke wegnemingshandeling in het restaurant niet is waargenomen en evenmin door de camerabeelden is vastgelegd, kan – zoals ook door de raadsvrouw is betoogd – niet worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de portemonnee heeft gestolen. Het scenario dat aangeefster haar portemonnee reeds voor aankomst in het restaurant op enige wijze is kwijtgeraakt, kan niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven.
De rechtbank is gelet op het voorgaande – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat de aan de verdachte tenlastegelegde diefstal van de portemonnee niet wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
3.4.4
Feiten 4 en 5
Nu de feiten 4 en 5 zich daarvoor lenen, zal de rechtbank deze gezamenlijk bespreken.
Inleiding
Op 1 september 2016 is uit Loyaal Slijterij in Den Haag een fles whisky weggenomen. [11] Deze diefstal is ook op camerabeelden vastgelegd. Hierop is onder meer te zien dat een man naar een stellage met flessen reikt. Daarna is te zien dat er een fles van de stellage ontbreekt. De man houdt zijn linkerarm gebogen tegen zijn lichaam aan en loopt de winkel uit. [12]
Op 13 september 2016 is er in een tabakswinkel in Den Haag een mobiele telefoon, een Samsung S6, weggenomen van [benadeelde 3] . [13] Deze diefstal is ook op camerabeelden vastgelegd. Hierop is een man te zien die een telefoon wegneemt. [14]
De verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de diefstallen ontkend en stelt niet de persoon te zijn die op de beelden te zien is.
Niet in geschil is dat er op bovengenoemde data een fles whisky, respectievelijk een mobiele telefoon is weggenomen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het de verdachte is geweest die is te zien op de camerabeelden en derhalve de dader is.
Camerabeelden diefstal feit 4
Verbalisant [verbalisant] heeft op de camerabeelden van de diefstal van de fles whisky waargenomen dat de man een litteken heeft op zijn linkerwang en hij een zonnebril, een T-shirt met een palmboom, een spijkerbroek met gaten en lichtblauwe Adidas sportschoenen draagt. [15] Aangever [benadeelde] heeft nog verklaard de man die de whiskyfles heeft weggenomen een litteken in zijn gezicht had.
Camerabeelden diefstal feit 5
Verbalisant [verbalisant] heeft op de camerabeelden van de diefstal van de telefoon waargenomen dat een man – die een zonnebril, een donkerkleurig T-shirt, een licht blauwe spijkerbroek met gaten en licht blauwe Adidas sportschoenen droeg – de winkel in liep en zich begaf naar een stellage links achter in de winkel. Verbalisant zag vervolgens dat de verdachte met zijn linkerhand de mobiele telefoon van aangever wegnam. Verbalisant heeft ten slotte gerelateerd dat hij de verdachte op de beelden herkent als de man die op 1 september 2016 een fles whisky uit Loyaal Slijterij te Den Haag heeft weggenomen. [16]
Tatoeage
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat de tatoeage op de bovenarm van de man die op de beelden van de tabakswinkel te zien is – voor wat betreft inktdichtheid, vorm en plaats op het lichaam – overeenkomt met de tijdens het verhoor van de verdachte gemaakte foto’s van zijn tatoeages. [17]
T-shirt
Verbalisant [verbalisant] heeft voorts gerelateerd dat het zwarte T-shirt met paarse print dat de dief van de mobiele telefoon draagt, soortgelijk is aan het T-shirt dat de verdachte draagt op de Facebookfoto op zijn account met de naam Stoil Djambazov. [18]
Herkenningen door verbalisanten en [getuige]
De verdachte is aan de hand van zijn progrisfoto op voornoemde camerabeelden door diverse verbalisanten herkend, waaronder ook door de verbalisanten die hem in het kader van het vooronderzoek hebben verhoord.
Verbalisant [verbalisant] herkent de verdachte op de beelden van de diefstal van de telefoon en de fles whisky aan de vorm van zijn neus en zijn mond en dan met name de karakteristieke vouwen/plooien naast de mondhoeken. Verbalisant constateert voorts dat de verdachte van beide diefstallen dezelfde schoenen droeg, te weten blauwe vermoedelijk Adidas sportschoenen. [19]
Verbalisant [verbalisant] relateert dat de man op de beelden van beide diefstallen een zeer sterke gelijkenis vertoont met de verdachte en dat hij dat ziet aan het postuur, gezicht en de lichaamshouding. [20]
Verbalisant [verbalisant] herkent de verdachte op de beelden van beide diefstallen eveneens aan zijn postuur, gezicht, lichaamshouding en zijn pokdalige gezicht. [21]
Voorts herkent verbalisant [verbalisant] de verdachte op de beelden van beide diefstallen aan zijn smalle postuur, de vorm van zijn neus, lippen en het litteken in zijn gezicht. [22]
Zoals hierboven reeds is opgenomen, heeft ook [getuige] de verdachte herkend op de beelden van beide diefstallen. [23]
Het oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen van oordeel dat de verdachte degene is geweest die beide diefstallen heeft gepleegd. De rechtbank acht de herkenning van de verdachte door [getuige] en de (vele) verbalisanten aan de hand van de camerabeelden voldoende specifiek en betrouwbaar om deze voor het bewijs te gebruiken, mede gelet op de omstandigheid dat de verdachte zowel aan zijn gezicht als zijn postuur wordt herkend. Dat er door aangever [benadeelde] en verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] een litteken in het gezicht van de verdachte is waargenomen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de herkenning. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat zij ter terechtzitting op de wang van de verdachte een oneffenheid heeft waargenomen, die door aangever en verbalisanten mogelijk voor een litteken is aangezien. Met betrekking tot de diefstal van de telefoon neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat ook de tatoeage op zijn rechterbovenarm en het T-shirt te linken zijn aan de verdachte. De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier vast dat het gaat om een sterk gelijkende tatoeage en hetzelfde T-shirt als dat verdachte draagt op de foto op zijn Facebookpagina, hetgeen de rechtbank sterkt in haar overtuiging dat het de verdachte is geweest die deze diefstallen heeft gepleegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 25 november 2016 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een
Xboxen een laptop (HP) en een fles
whiskyen een potje met munten en een mobiele telefoon, toebehorende aan [voorletters] [benadeelde] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door braak, te weten door het forceren van een raam;
4.
hij op 1 september 2016 te ’s-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles
whisky, toebehorende aan Loyaal Slijterij;
5.
hij op 13 september 2016 te ’s-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (
Samsung S6), toebehorende aan [benadeelde 3] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
diefstal;
ten aanzien van feit 5:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte, voor alle ten laste gelegde feiten, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van de door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt – verzocht om gelet op de geldende oriëntatiepunten, te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. Op grond van het bepaalde in het derde lid van artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, dient de voorlopige hechtenis van de verdachte te worden opgeheven, aldus de raadsvrouw.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte – die pas sinds juli 2016 in Nederland verblijft – heeft, door zich in een korte periode schuldig te maken aan een woninginbraak en een tweetal diefstallen, laten zien dat hij weinig respect heeft voor andermans goederen.
Met de woninginbraak op klaarlichte dag heeft de verdachte een forse inbreuk op de privacy van de aangever en zijn vrouw gemaakt en hun gevoel van veiligheid in de eigen woning aangetast. Een vreemde heeft hun persoonlijke bezittingen doorzocht en goederen uit de woning ontvreemd, die niet alleen een bepaalde materiële waarde maar mogelijk ook een emotionele waarde vertegenwoordigden.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een brutale diefstal van een telefoon. Naast de financiële schade en overlast, is het slachtoffer daardoor diverse in de telefoon opgeslagen (persoonlijke) gegevens kwijtgeraakt. Ten slotte heeft de verdachte een fles whisky weggenomen uit een slijterij. Winkeldiefstal is een vervelend en veel voorkomend feit, dat zorgt voor financiële schade. Winkeliers worden hierdoor genoodzaakt kosten voor onder meer extra beveiligingsmaatregelen te maken, die in de prijzen voor de producten worden doorberekend, waardoor betalende klanten ook de dupe zijn van dit soort feiten.
De verdachte heeft bij zijn handelen kennelijk enkel en alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht en hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen voor de benadeelden.
De rechtbank acht het zorgelijk dat de verdachte van geen enkel inzicht in zijn handelen blijk heeft gegeven en hiervoor geen verantwoordelijkheid heeft genomen.
Documentatie
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d.
8 december 2016, is hij sinds zijn recente verblijf in Nederland eerder met politie en justitie in aanraking gekomen ter zake van een soortgelijk strafbaar feit, te weten diefstal. Hij is hiervoor op 19 september 2016 tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren veroordeeld. Dat betekent dat hij bij het plegen van feit 1 in een proeftijd liep, hetgeen de rechtbank de verdachte aanrekent. Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank met betrekking tot de feiten 4 en 5 acht geslagen op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Straf
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, een gevangenisstraf van na te melden duur passend, met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. Gelet op de ernst en de hoeveelheid feiten, kan niet worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd. Gelet hierop wordt het verzoek van de raadsvrouw tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Nu de rechtbank de verdachte van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal vrijspreken, komt zij tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
diefstal;
ten aanzien van feit 5:
diefstal;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers-Hanssen, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Noorlander, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 april 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016328356, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 221).
2.Proces-verbaal van relaas, blz. 6
3.Een geschrift, te weten een mutatierapport d.d. 28 november 2016, blz. 15 en proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 december 2016, blz. 188.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2016, blz. 29.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2016, blz. 27 en proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 december 2016, blz. 188.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2016, blz. 30.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2016, blz. 97.
8.Proces-verbaal van aangifte, met bijlage goederen, blz. 18, 19 en 21.
9.Proces-verbaal Gesprek [bewoner woning Pasteurstraat] d.d. 7 december 2016, blz. 32.
10.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2017.
11.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 1 september 2016, blz. 87.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2016, blz. 90, met als bijlage de stills van de camerabeelden, blz. 91 t/m 95.
13.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] d.d. 14 september 2016, blz. 111 en 112, met bijlagen, te weten een bijlage goederen en een offerte, blz. 114 en 115.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2016, blz. 116, met als bijlage de stills van de camerabeelden, blz. 117 t/m 121.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2016, blz. 90, met als bijlage de stills van de camerabeelden, blz. 91 t/m 95.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2016, blz. 116, met als bijlage de stills van de camerabeelden, blz. 117 t/m 121.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2016, blz. 213 en 214.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2016, blz. 215.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2016, blz. 97 onderaan, blz. 99 en blz. 101.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2016, blz. 103 onderaan en blz. 104.
21.Proces-verbaal herkenning d.d. 4 december 2016, blz. 106 onderaan.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2016, blz. 108 onderaan.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2016, blz. 30 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 december 2016, blz. 97.