Op 15 maart 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepstekken. De verdachte, geboren in 1949, werd beschuldigd van het telen van 972 hennepstekken in de periode van 1 oktober 2015 tot en met 12 oktober 2015 in Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 31 dagen had geëist, waarvan 30 dagen voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een geldboete in plaats van een gevangenisstraf, maar de rechtbank oordeelde dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de schadelijkheid van hennep voor de volksgezondheid. De rechtbank verklaarde het bewezen verklaarde strafbaar en legde de verdachte een gevangenisstraf op, met de voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan nieuwe strafbare feiten.