ECLI:NL:RBDHA:2017:3185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
AWB 17/4540
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met Tunesische verzoeker

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een Tunesische verzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens was aan de verzoeker een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de door de verweerder gegeven toelichting niet voldoende is om Tunesië als veilig land van herkomst aan te merken. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet heeft aangetoond dat er in Tunesië geen vervolging of behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) plaatsvindt. Daarom heeft de rechtbank de ministeriële regeling van 11 oktober 2016 onverbindend verklaard voor zover Tunesië als veilig land van herkomst is aangemerkt.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen nu de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/4540
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 maart 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , van Tunesische nationaliteit, verzoeker

(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren)
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.H.M. Maas).

Procesverloop

Bij bestreden besluit van 27 februari 2017 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond. Voorts heeft verweerder aan verzoeker geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 verleend en is aan hem geen uitstel van vertrek als bedoeld in artikel 64 van de Vw 2000 verleend. Tevens heeft verweerder aan verzoeker een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf de datum dat verzoeker Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (AWB 17/4539). Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2017, waar het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening gelijktijdig zijn behandeld. Verzoeker en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, onder meer indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De voorzieningenrechter is verzocht om hangende het beroep met zaaknummer
AWB 17/4539 een voorlopige voorziening te treffen totdat op het beroep is beslist.
3. De rechtbank heeft heden uitspraak gedaan op het beroep. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak bestaat geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.A. Buijs, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.