ECLI:NL:RBDHA:2017:307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2017
Publicatiedatum
13 januari 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 7064
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aftrekbare zorgkosten in belastingaanslag voor het jaar 2013

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2017 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij eiser in beroep ging tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had voor het jaar 2013 aangifte gedaan met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.736, waarbij hij € 4.612 aan specifieke zorgkosten in aftrek had gebracht. De inspecteur heeft deze aftrek echter niet geaccepteerd, waardoor het belastbaar inkomen is vastgesteld op € 13.348, met een bijkomende belastingrente van € 116.

Eiser heeft zijn verzoek om uitstel van de zitting tweemaal ingediend, maar deze verzoeken zijn afgewezen omdat de redenen niet als uitzonderlijke omstandigheden werden beschouwd. Tijdens de zitting op 11 januari 2017 was eiser niet aanwezig, en de inspecteur werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de bewijslast voor de aftrekbare zorgkosten bij eiser ligt. Eiser is er niet in geslaagd om bewijsstukken, zoals rekeningen of betaalbewijzen, over te leggen die aantonen dat hij in 2013 specifieke zorgkosten heeft gemaakt.

De rechtbank concludeert dat de inspecteur de specifieke zorgkosten terecht niet in aftrek heeft geaccepteerd, en verklaart het beroep ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 16/7064

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

16 januari 2017 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser

en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [kantoorplaats], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 25 juli 2016 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2013 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2017. Eiser is niet verschenen.
Eiser heeft buiten de daarvoor geldende termijn tweemaal een verzoek om uitstel van de zitting ingediend. Die verzoeken zijn afgewezen, omdat de reden waarom eiser om uitstel heeft gevraagd niet kan worden aangemerkt als een uitzonderlijke omstandigheid. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft voor het jaar 2013 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 8.736. Daarbij heeft eiser € 4.612 in aftrek gebracht voor specifieke zorgkosten.
2. Bij het vaststellen van de aanslag heeft verweerder de aftrek voor specifieke zorgkosten niet geaccepteerd. Het belastbaar inkomen is derhalve vastgesteld op € 13.348 en daarbij is tevens € 116 aan belastingrente in rekening gebracht.
3. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
4. In geschil is of de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd en of tot het juiste bedrag belastingrente in rekening is gebracht. Meer in het bijzonder is in geschil of verweerder de onder 1 genoemde specifieke zorgkosten terecht niet in aftrek heeft toegelaten.
5. Eiser heeft aangevoerd dat de aftrek van specifieke zorgkosten ten onrechte is geweigerd.
6. De bewijslast dat sprake is van aftrekbare zorgkosten rust op eiser. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser niet in deze op hem rustende bewijslast geslaagd. Eiser heeft immers - ondanks daartoe door verweerder enkele malen in de gelegenheid te zijn gesteld - geen bewijsstukken, zoals rekeningen en/of betaalbewijzen, overgelegd waaruit blijkt dat hij in 2013 specifieke zorgkosten heeft gemaakt. Derhalve kan niet worden vastgesteld of de door eiser opgevoerde specifieke zorgkosten voor aftrek in aanmerking komen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank de specifieke zorgkosten dan ook terecht niet in aftrek geaccepteerd.
7. Eiser heeft geen afzonderlijke gronden ingediend tegen de berekening van de belastingrente. Niet gebleken is dat de belastingrente ten onrechte of tot een te hoog bedrag is berekend.
8. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Habetian, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.