In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoekers, die de verbetering van een akte en een voornaamswijziging voor hun geadopteerde dochter, geboren in de Filipijnen, hebben aangevraagd. De zaak is behandeld op 30 januari 2017, waarbij verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat, mr. C.F.M. Seip. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag was ook aanwezig. Verzoekers stelden dat de ambtenaar ten onrechte had geweigerd de akte te verbeteren, zodat de voornamen van hun dochter correct zouden worden geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Filipijnse adoptiebeslissing en de bijbehorende namen van de minderjarige op grond van artikel 10:24 BW in Nederland erkend moeten worden. De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar de buitenlandse geboorteakte correct had ingeschreven en dat het primaire verzoek tot verbetering van de akte moest worden afgewezen. Echter, de rechtbank heeft het subsidiaire verzoek tot voornaamswijziging toegewezen, waarbij de voornamen van de minderjarige zijn gewijzigd. De ambtenaar is veroordeeld in de kosten van het geding, gezien het principiële karakter van het verzoek.