3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Primair
Voor zover de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsvrouw van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van het feit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het hierna vermelde bewezen verklaarde feit heeft begaan, op de hierna vermelde bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 44 t/m 61;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 39;
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 14 maart 2017.
De periodeDe rechtbank stelt vast dat verdachtes dochter met betrekking tot het begin van de periode heeft verklaard dat zij denkt dat de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden vanaf 2010 en dat zij zes of zeven was.De vertrouwensarts [getuige 2] heeft verklaard dat de verdachte tegen haar heeft verklaard dat het is begonnen toen zijn dochter zes à zeven jaar oud was. Zij vond het wassen van de genitaliën lekker en dat wond hem ook op. Het is toen verder gegaan in bed.De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan bovengenoemde verklaringen en zal de verdachte derhalve niet volgen in zijn verklaring dat de ontuchtige handelingen eerst zijn begonnen in november 2012.
Nu verdachtes dochter op [geboortedatum] 2009 zes jaar oud was en op [geboortedatum] 2010 zeven jaar oud, gaat de rechtbank uit van een begindatum van 1 juli 2010.
Ten aanzien van het einde van de periode is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de ontuchtige handelingen - gelet op de verklaringen van verdachtes dochter en de verdachte - eind februari 2015 zijn gestopt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in de pleegperiode van 1 juli 2010 tot en met 28 februari 2015.
Penis duwen tegen de vaginaAls ontuchtige handeling is mede ten laste gelegd het meermalen duwen van zijn penis tegen de vagina van zijn dochter. De verdachte heeft verklaard dat zijn dochter op zijn buik lag, waarbij zij beiden naakt waren.Hij kan zich niet herinneren - zoals zijn dochter heeft verklaard- dat zijn penis hierbij op en neer ging en haar vagina aanraakte en dat zijn dochter haar lichaam op en neer moest doen terwijl hij dat ook deed. Hij heeft ter terechtzitting wel verklaard dat hij zich kan voorstellen en dat het mogelijk was dat hij opgewonden was en een stijve penis had.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte naakt op zijn rug op het bed lag en dat zijn dochter naakt op haar buik op verdachtes buik lag. De rechtbank acht het aannemelijk dat wanneer de verdachte opgewonden was, zijn stijve penis tegen de vagina van zijn dochter kwam. Dat dit door zijn dochter is ervaren als het duwen van zijn penis tegen haar vagina en het met de penis langs haar vagina gaan, acht de rechtbank goed mogelijk. Verdachtes dochter heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard over deze ontuchtige handeling. Gelet op de overeenkomstige verklaring van de verdachte dat ze beiden naakt waren en op elkaar lagen en dat hij het zich kan voorstellen dat hij opgewonden was - en rekening houdend met de vele andere ontuchtige handelingen die de verdachte heeft bekend te hebben gepleegd met zijn dochter -, acht de rechtbank het verder niet onaannemelijk dat de verdachte hierbij op en neer gaande bewegingen heeft gemaakt met zijn lichaam, waarbij de stijve penis van de verdachte tegen de vagina van zijn dochter wordt geduwd. Dat de verdachte zich dit niet kan herinneren, maakt dit niet anders. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte meermalen zijn penis tegen de vagina van zijn dochter heeft geduwd. De rechtbank beschouwt dit als handelingen van seksuele aard, in strijd met de sociaal-ethische normen.
Seksueel binnendringen
Als ontuchtige handeling is mede ten laste gelegd het likken over en/of in de vagina van zijn dochter. Het likken in de vagina is te kwalificeren als het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochter door de verdachte. Verdachtes dochter heeft verklaard dat de verdachte met zijn tong in haar vagina ging zuigen.De verdachte heeft verklaard dat hij zijn dochter over haar clitoris heeft gelikt en dat hij daarbij misschien een keer over de vagina is gegaan.De verdachte heeft voorts verklaard dat hij dit deed omdat het voor zijn dochter fijn was. Op een gegeven moment vond hij het zelf ook fijn en merkte hij dat hij opgewonden was.
De rechtbank stelt voorop dat het bij het tenlastegelegde feit, te weten artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht, gaat het om de bescherming van zeer jeugdigen tegen ernstige seksuele handelingen die een forse inbreuk opleveren op de (seksuele) integriteit van het lichaam. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad gaat het om ‘ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking’.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de clitoris zich bevindt aan de bovenkant van de binnenste schaamlippen, daar waar zij bij elkaar komen. Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat de clitoris alleen kan worden bereikt achter of tussen de schaamlippen.
Verdachtes dochter heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard over deze ontuchtige handeling. De rechtbank ziet, mede gelet op de verklaring van de verdachte - en rekening houdend met de vele andere ontuchtige handelingen die de verdachte heeft bekend te hebben gepleegd met zijn dochter - geen aanleiding te twijfelen aan haar verklaring. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door de clitoris en de vagina te likken en in de vagina te zuigen seksueel is binnengedrongen in het lichaam van zijn dochter. Deze handelingen van de verdachte hebben per definitie een seksuele strekking en zijn eveneens per definitie een forse inbreuk op de seksuele integriteit van het lichaam van zijn dochter. De rechtbank acht derhalve het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.