Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres 1], eiseres 1,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
"Gelet op het onder 4.3. overwogene heeft de staatssecretaris bij de beoordeling in bezwaar of afwijzing van de aanvraag van vreemdeling 2 in strijd is met artikel 8 van het EVRM, ten onrechte niet kenbaar bij de belangenafweging betrokken dat zij vanaf haar geboorte op [geboortedatum] tot haar vertrek medio 2011 in Nederland heeft verbleven, dat zij gedurende tien jaar een verblijfsvergunning heeft gehad en dat zij privéleven en familie-en gezinsleven met haar zussen in Nederland is gaan uitoefenen, waartoe de haar verleende verblijfsvergunning haar in staat heeft gesteld. De staatssecretaris heeft aldus nagelaten in het bijzonder de banden die vreemdeling 2 heeft met Nederland bij de door hem te verrichten belangenafweging te betrekken. Evenmin heeft de staatssecretaris kenbaar aandacht besteed aan het betoog van vreemdeling 2 dat hij niet heeft gemotiveerd waarom van haar mag worden gevergd in Irak te wachten tot zij meerderjarig is geworden, in aanmerking genomen dat zij bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd krachtens artikel 3.92, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Gelet op het vorenstaande, mist het besluit van 8 juni 2015 in zoverre een deugdelijke motivering".
Reeds op grond van het voorgaande kan het bestreden besluit geen standhouden. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. Het beroep wordt gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Beslissing
-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- (honderdachtenzestig euro) aan eiseressen te vergoeden.