ECLI:NL:RBDHA:2017:2633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2017
Publicatiedatum
17 maart 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4530
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en ongeloofwaardigheid van relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eisers, een Servisch echtpaar, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft deze aanvragen op 24 februari 2017 afgewezen, stellende dat de aanvragen kennelijk ongegrond waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder Servië als veilig land van herkomst heeft mogen aanwijzen, en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bescherming nodig hebben. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eisers in twijfel getrokken, onder andere omdat zij tegenstrijdige en vage verklaringen hebben afgelegd over hun situatie en de problemen met hun families. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het relaas van eisers ongeloofwaardig is. De beroepen van eisers zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/4530 en AWB 17/4521

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2017 in de zaak tussen

[eiser] ,eiser, en
[eiseres], eiseres, V-nummers [vreemdelingennummer 1] en [vreemdelingennummer 2]
tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. S.R. Kwee),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Kreumer).

Procesverloop

Bij besluiten van 24 februari 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de op 14 februari 2017 ingediende aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2017.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Eiseres is met kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 1972 en heeft de Servische nationaliteit. Eiseres is geboren op [geboortedatum 2] 1981 en heeft eveneens de Servische nationaliteit.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eisers – samengevat weergegeven – afgewezen omdat hij de gestelde problemen met de families vanwege het gemengde huwelijk van eisers ongeloofwaardig acht. Ook heeft verweerder aan eisers tegengeworpen dat zij afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst.
3. Eisers kunnen zich hiermee niet verenigen en voeren daartoe – samengevat – het volgende aan. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat Servië in het geval van eisers kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Eisers worden bedreigd door hun families en kunnen zich voor bescherming niet wenden tot de autoriteiten. Verweerder rekent eisers ten onrechte af op niet of minder relevante tegenstrijdigheden, vaagheden of onsamenhangendheid.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Verweerder onderscheidt in de relazen van eisers de volgende elementen: A) de identiteit, nationaliteit en herkomst, B) de problemen met de families vanwege het (gemengde) huwelijk. In het relaas van eiser heeft verweerder nog een derde element onderscheiden, te weten: Eiser kon vanwege zijn Albanese afkomst geen werk vinden en hij werd slecht behandeld. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig heeft geacht.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers wisselende, vage en onsamenhangende verklaringen hebben afgelegd over het incident op 15 augustus 2014. Zo heeft eiser eerst verklaard dat de broer van eiseres voorafgaand aan het incident naar eiseres had gebeld met de mededeling dat hij met eiser af zou rekenen. Later verklaart eiser echter dat dit telefoongesprek rond 20 augustus 2014 heeft plaatsgevonden en dus na het incident (p. 10, gehoor veilig land van herkomst). Verweerder heeft verder terecht tegengeworpen dat eiseres eerst heeft verklaard dat eiser alleen door haar broer is aangevallen, maar later dat haar broer met drie anderen was. Verweerder heeft verder niet ten onrechte bevreemdingwekkend geacht dat de vader van eiser hem wilde vermoorden, maar pas in januari 2017 telefonische dreigberichten heeft verstuurd. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat eisers na hun asielaanvraag in Duitsland weer zijn teruggekeerd naar Servië, afbreuk doet aan de relazen, nu de problemen met de families ook ten grondslag lagen aan deze aanvraag.
7. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 12 januari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:13) overwogen dat verweerder Servië als veilig land van herkomst heeft mogen aanwijzen. Eisers hebben niets naar voren gebracht dat leidt tot een ander oordeel. Daarom bestaat ook in het geval van eisers een algemeen rechtsvermoeden dat zij geen bescherming nodig hebben. Gelet op hetgeen in overweging 6.1 is overwogen heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het relaas van eisers ongeloofwaardig is. Eisers hebben dan ook niet aannemelijk gemaakt dat Servië in hun geval niet is aan te merken als veilig land van herkomst. Daarom heeft verweerder terecht aan eisers tegengeworpen dat zij afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst.
8. Het beroepen zijn ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.