Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2017.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Hazara, afkomstig uit Afghanistan. De eiser, geboren in 1999, had een asielaanvraag ingediend, maar zijn aanvraag was door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig was. De rechtbank wees erop dat de staatssecretaris niet voldoende rekening had gehouden met de leeftijd van de eiser toen hij begon met zijn illegale werkzaamheden en de tijd die sindsdien was verstreken. De eiser had verklaard dat hij als koerier werkte voor alcoholische dranken en niet-islamitische literatuur, en dat hij problemen had ondervonden door deze werkzaamheden. De rechtbank vond dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd dat de eiser bij terugkeer naar Afghanistan, vanwege zijn etniciteit als Hazara, niet in een kwetsbare positie zou verkeren. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 990,-.