Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. In dat verweerschrift voert [verweerder] verweer tegen de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst en vordert hij betaling van achterstallig loon tot een bedrag van € 10.520,88, te vermeerderen met de wettelijke boete tot een bedrag van € 5.260,44 en buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 800,-.
2.De feiten
- dat tijdens het verblijf van [verweerder] in Amerika sprake is geweest van acuut medische problemen, waarvoor medische behandeling en opname in een ziekenhuis noodzakelijk was;
- dat [verweerder] per 2 december 2016 voldoende is hersteld om zijn werkzaamheden weer volledig op te pakken.
3.Het verzoek
(onderdeel e)
verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] , zodanig dat van CSU als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;
subsidiair en meer subsidiair legt CSU aan het verzoek ten grondslag:
(onderdeel g)
een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van CSU als werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;
(onderdeel h)
het komen te ontbreken van alle vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met [verweerder] in de gegeven omstandigheden.
Ter onderbouwing daarvan heeft CSU de hiervoor vaststaande feiten naar voren gebracht.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).