ECLI:NL:RBDHA:2017:2512

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
09-819277-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel en aanwezig hebben van XTC, amfetamine en cocaïne, en het in voorraad hebben van Kamagra zonder handelsvergunning

Op 15 maart 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet. De verdachte was aangeklaagd voor het aanwezig hebben en verhandelen van verschillende verdovende middelen, waaronder XTC (MDMA), amfetamine, cocaïne en GHB, evenals het in voorraad hebben van Kamagra, waarvoor geen handelsvergunning gold. Tijdens de zitting op 1 maart 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen, maar dat er voldoende bewijs was om de tenlastelegging te onderbouwen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden van meldplicht en behandelverplichting. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard, en heeft de verdachte verplicht om mee te werken aan reclasseringstoezicht. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van de volksgezondheid en het tegengaan van drugshandel.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/819277-16
Datum uitspraak: 15 maart 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 1],
[geboortedatum] [geboorteplaats] ,
[adres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, huis van bewaring Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 maart 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. van den Heuvel en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R.M. Noorlander, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – gehoord de door de officier van justitie ter terechtzitting gegeven toelichting op de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016 te Leiden en/of Zoeterwoude en/of elders in Nederland (telkens)
- opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, meerdere hoeveelheden van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende XTC (MDMA) en/of Amfetamine en/of cocaïne en/of GHB (4-Hydroxyboterzuur) en/of
- opzettelijk aanwezig heeft gehad, meerdere hoeveelheden van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten XTC (MDMA) en/of Amfetamine en/of cocaïne en/of GHB (4-Hydroxyboterzuur);
en/of
op 18 november 2016 (te Zoeterwoude) in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad:
- ongeveer 190 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende XTC (MDMA) en/of Amfetamine en/of cocaïne en/of
- ongeveer 0,5 - 1 liter GHB (3 flesjes), in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende GHB (4-Hydroxyboterzuur) en/of
- ongeveer 35,7 gram en/of 5 gram en/of 1 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine en/of cocaïne;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016 in Leiden en/of Zoeterwoude en/of elders in Nederland, opzettelijk in voorraad heeft gehad, een of meer geneesmiddel(len) waarvoor geen handelsvergunning geldt en/of gold, te weten meerdere verpakkingen en/of pillen en/of hoeveelheden Kamagra;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016 te Zoeterwoude en/of Leiden en/of elders in Nederland (telkens) te koop heeft aangeboden en/of ter hand gesteld een of meer (UR)geneesmiddel(len) te weten een of meer verpakkingen en/of pillen/tabletten van een middel waaronder:
- Temazepam en/of
- Zolpidemtartraat en/of
- Tranxene en/of
- Tramadol en/of
- Venlafaxine en/of
- Oxazepam en/of
- Diazepam en/of
- Baclofen en/of
- Zopiclon
terwijl hij verdachte geen apotheker in de zin van de geneesmiddelenwet was en/of geen huisarts in het bezit van de vereiste vergunning op grond van de geneesmiddelenwet was en/of (niet) was aangewezen via een ministeriële regeling als bedoeld in de Geneesmiddelenwet als aangewezen persoon of instantie in de in die regeling bedoelde omstandigheden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016 te Leiden en/of Zoeterwoude en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten meer dan 500 eenheden van) de volgende stof(fen) als bedoeld op lijst II te weten Zolpidem(tartraat) en/of Tranxene/Clorazepaat en/of Temazepam en/of Ozazepam, en/of in elk geval op 18 november 2016 (in Zoeterwoude) opzettelijk aanwezig gehad (een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten meer dan 500 eenheden van) de volgende stof(fen):
- ca 270 danwel 240 tabletten/eenheden zolpidem(tartraat) en/of
- ca 20 tabletten/eenheden Tranxene/Clorazepaat en/of
- ca 250 danwel 240 tabletten/eenheden Temazepam en/of
- ca 33 danwel 30 tabletten/eenheden Ozazepam en/of
zijnde (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

3.1
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Met betrekking tot de tijdstippen waarop het onder 1 ten laste gelegde begaan zou zijn overweegt de rechtbank als volgt. Door de verbeterde lezing van de tenlastelegging moet tweemaal het op 18 november 2016 opzettelijk aanwezig hebben van de in de tenlastelegging genoemde verdovende middelen bewezen worden. Naar het oordeel van de rechtbank dient dit te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in haar vervolging ter zake van het onder 1 tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit, d.w.z. het opzettelijk aanwezig hebben van bedoelde middelen op 18 november 2016 te Zoeterwoude. Voor het overige kan de officier van justitie in haar vervolging worden ontvangen.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding [1]
Op 18 november 2016 zag verbalisant Kapel op het Groene Hartplein te Zoeterwoude een voertuig geparkeerd staan. Verbalisant herkende de bestuurder als de hem ambtshalve bekende [verdachte 1]. In het voertuig zijn onder de bestuurdersstoel 190 pillen – vermoedelijk XTC-pillen – aangetroffen. In het portier aan de zijde van de bestuurder is een portemonnee met 185 euro aangetroffen. In de kofferbak lag een plastic tas met daarin een grote hoeveelheid medicijnen waarvan de verpakkingen niet waren voorzien van stickers van een apotheek, zodat die vermoedelijk illegaal verkregen waren. Het bleek te gaan om Zolpidemtartraat, Traxene, Temazepam, Tramadol, Venlafaxine, Oxazepam, Diazepam, Baclofen, Zopiclon en Kamagra. Tevens lagen achter de bestuurdersstoel op de grond 3 plastic flesjes met een stroperige doorzichtige vloeistof, vermoedelijk GHB. Op de grond lag 1 wikkel/ponypack met een witte stof erin, vermoedelijk cocaïne. [2]
In het kader van het onderzoek naar aanleiding van deze vondsten heeft de politie onder andere de woning van verdachtes [vriendin] in Schiedam bezocht, die desgevorderd medicijnverpakkingen zonder sticker van een apotheek, doordrukstrips met pillen en losse pillen en capsules heeft uitgeleverd. Van Hees verklaarde dat deze goederen van verdachte waren. [3]
Verdachte wordt verdacht van de handel in verdovende middelen in de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016, c.q. het aanwezig hebben van drugs in voornoemde periode(feit 1), het in voorraad hebben van een geneesmiddel, Kamagra, waarvoor geen handelsvergunning geldt en/of gold (feit 2) en het in de periode van 1 november 2015 tot en met 18 november 2016 aanbieden en/of ter hand stellen van geneesmiddelen (feit 3 primair) dan wel het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren, c.q. het opzettelijk aanwezig hebben van middelen vermeld op lijst II behorend bij de Opiumwet (feit 3 subsidiair).
Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank ziet zich aldus voor de vraag gesteld of verdachte zich aan bedoelde feiten schuldig heeft gemaakt.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan, behoudens amfetamine en cocaïne onder het eerste gedachtestreepje en cocaïne onder het derde gedachtestreepje. De officier van justitie acht wat feit 1 eerste alternatief betreft de periode van 1 juli 2016 tot en met 17 november 2016 en wat het tweede alternatief betreft het aanwezig op 18 november 2016 bewezen. Wat feit 2 betreft acht de officier van justitie bewezen dat verdachte op 18 november 2016 Kamagra aanwezig heeft gehad en wat feit 3 betreft dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde geneesmiddelen in de periode van 1 juli 2016 tot en met 18 november 2016 aanwezig heeft gehad.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het aanwezig hebben van drugs op 18 november 2016 aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd; voor het overige heeft hij vrijspraak bepleit.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Onderzoek verdovende middelen en medicijnen
De bij verdachte aangetroffen drugs zijn door het NFI onderzocht. Eén van de drie flesjes die bij verdachte werden aangetroffen bleek water te bevatten, de andere twee bevatten GHB. [4] De andere twee zijn door het NFI onderzocht. De twintig roze gleuftabletten met het Rolex logo als afdruk bleken MDMA te bevatten. [5] De grijze en crèmekleurige kristallen bleken MDMA te bevatten en een wikkel met wit poeder bleek cocaïne te bevatten. [6]
De aangetroffen medicijnen zijn onderzocht door de Inspectie van de Gezondheidszorg. Het betrof Zolpidemtartraat, Traxene, Temazepam, Tramadol, Venlafaxine, Oxazepam, Diazepam, Baclofen, Zopiclon en Kamagra . Alle geneesmiddelen die ter onderzoek waren aangeboden, met uitzondering van Kamagra, zijn door het CBG ingedeeld in de categorie UR-geneesmiddel: een geneesmiddel dat uitsluitend op recept ter hand mag worden gesteld. Kamagra is een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, en dat in Nederland dan ook niet als geneesmiddel is geregistreerd. Het is verboden Kamagra in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen. Blijkens onderzoek heeft verdachte geen handelsvergunning en is hij ook geen beroepsbeoefenaar zoals arts of apotheker. [7]
Telefoongegevens
Bij verdachtes aanhouding werd bij verdachte een mobiele telefoon, te weten een iPhone 5s met het [nummer 1] , aangetroffen en in beslag genomen. Bij onderzoek aan de telefoon bleek dat ‘Centen’, de gebruiker van de telefoon: vermoedelijk verdachte, in diverse WhatsAppgesprekken aangeeft dat dit zijn nieuwe nummer is. In de telefoon werd geen informatie aangetroffen die ouder dan 3 dagen is. In de gesprekken werd onder meer gesproken over ‘C, M en G’ en ‘Promethazien, Oxie, Thema, Valies, Tema, Dia, Pep, en kattenogen’. Volgens verbalisant Does gaat ‘C’ vermoedelijk over cocaïne, ‘M’ over MDMA, ‘G’ over GHB, ‘Dia’ over diazepam, ‘Tema’ over Temazepam en ‘pep’ over speed. In een gesprek tussen ‘Centen’ en het mobiele [nummer 2] in gebruik bij ‘Arbie’ wordt gesproken over de bereiding van GHB. [8]
Verdachte zou blijkens onderzoek werken bij Zobeko Aluminium BV te Zoeterwoude. Volgens de werkgever maakte verdachte gebruik van het [nummer 3] . [9] Uit onderzoek bleek dat dit nummer van 29 juni 2016 tot en met 30 oktober 2016 in gebruik is geweest. Verder werd onderzocht over welke periode en met welke frequentie de gebruiker van dat nummer, vermoedelijk verdachte, contact heeft gehad met de nummers waarmee via het [nummer 4] gesprekken over drugs of medicijnen zijn gevoerd. Daarbij bleek dat de gebruiker van het bij verdachtes werkgever bekende nummer contact heeft gehad met dezelfde personen als met wie ‘Centen’ gesprekken heeft gevoerd over drugs en medicijnen. Het eerste contact met voornoemd nummer en het [nummer 5] (‘Rogier Ap’) is tussen 1 juli 2016 en 29 okt 2016 geweest. Met dit nummer is 220 keer contact geweest/gezocht verspreid over 60 verschillende dagen. Eén van de contacten waarmee ook via het [nummer 5] contact is geweest, is het [nummer 6] , waarvan de gebruiker ‘Glen’ wordt genoemd. Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie blijkt dat dit [getuige] is. Tevens blijkt daaruit dat [getuige] ook gebruik maakt van het [nummer 7] . Dit nummer heeft tussen 11 juli 2016 en 5 oktober 2016 21 keer contact gehad of gezocht met het [nummer 3] . [10]
[getuige]
heeft verklaard dat hij gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer 7] en nu van het [nummer 6] gebruik maakt. Getuige kent verdachte van vroeger, maar hij heeft een tijd geen contact met hem gehad. Op 14 januari 2017 heeft hij verklaard dat hij sinds 1,5 jaar tot 2 jaar weer contact met verdachte heeft. Verdachte vroeg hem of hij iets deed met drugs en/of medicijnen. Verdachte vertelde toen aan getuige dat hij medicijnen, GHB, cocaïne en oxazepam verkocht en dat als zijn vrienden of hij iets nodig hadden getuige verdachte kon bellen. Getuige heeft ongeveer een jaar één keer in de week of één keer in de twee weken bij verdachte GHB, ‘Benzo’, Oxazepam, Temazepam, Diazepam en eenmaal cocaïne gekocht. Hij en zijn vrienden bestelden ongeveer voor 100 euro per keer. Met een vriend kocht getuige Oxazepam en Diazepam, waarbij hij ongeveer 18 á 20 euro per doosje moest betalen. In een doosje zaten ongeveer 30 pillen. Hij kocht 200 ml GHB voor ongeveer 30 euro. Getuige heeft aangegeven dat als hij over ‘kattenogen’ sprak hij capsules Temazepam, bedoelde. Met ‘Oxa’s’ werd Oxazepam bedoeld en met ‘G’ werd GHB bedoeld. [11]
Herkenning
Naar aanleiding van verdachtes aanhouding werd gevraagd om op de briefingssite te kijken naar twee foto’s van een man die op 4 november 2016 dertien flessen ontstopper bij de Kruidvat in Zoeterwoude-Dorp had gekocht. Het is verbalisante Breemer ambtshalve bekend dat ontstopper als een belangrijk component voor de productie van GHB wordt gebruikt. Op de foto’s herkent verbalisante onmiskenbaar verdachte. [12]
Betrouwbaarheid getuige
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van [getuige] onbetrouwbaar moeten worden geacht. De rechtbank ziet zich derhalve voor de vraag gesteld of de verklaring van de getuige betrouwbaar is en of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De getuige is na onderzoek betreffende bedoelde telefoonnummers, waarvan werd vermoed dat deze verdachte bij verdachte in gebruik waren, benaderd. De getuige heeft verklaard dat hij van beide nummers gebruik heeft gemaakt en dat hij telefonisch drugs of medicijnen bij verdachte bestelde. Verdachte had volgens de getuige immers gezegd dat hij kon bellen als hij drugs of medicijnen wilde bestellen. De medicijnen en drugs waarover getuige spreekt zijn ook bij verdachte aangetroffen. De verklaring van de getuige is naar het oordeel van de rechtbank voldoende concreet, op wezenlijke onderdelen consistent en wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank heeft ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de getuige, te minder nu hij daarbij geen enkel belang heeft. De verklaring van [getuige] wordt door de rechtbank als betrouwbaar aangemerkt.
Telefoonnummers verdachte
Voor zover de raadsman heeft willen aanvoeren dat niet vast staat dat voornoemde telefoonnummers aan verdachte toebehoorden of bij verdachte in gebruik waren, overweegt de rechtbank als volgt. De telefoon met het nummer 06-21688614 is bij verdachtes aanhouding bij hem aangetroffen. Voorts heeft getuige Hillebrand specifiek de benamingen van de drugs en medicijnen genoemd die hij bij verdachte kocht, te weten onder meer GHB, Oxazepam, Temazepam, Diazepam, cocaïne en GHB. Voornoemde drugs en medicijnen zijn ook bij verdachte en in de woning van diens vriendin aangetroffen. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat het hier een telefoon betreft die van een ander dan verdachte was.
De gebruiker van het telefoonnummer [nummer 3] waarvan verdachtes werkgever heeft verklaard dat verdachte het gebruikte, heeft eveneens contact met [getuige] gezocht en gehad. Verdachte heeft in week 44, 45 en 46 dus ongeveer vanaf 1 november tot en met 18 november – de dag van aanhouding – bij het bedrijf gewerkt. Aangezien verdachte op oproepbasis werkt, dient de werkgever telkens contact op te nemen met verdachte of hij kan komen werken. De werkgever heeft aangegeven dat verdachte komt als hij verdachte vraagt om te komen werken. Dit betekent dat verdachte in elk geval in voornoemde periode gebruik maakte van dit nummer. De verdediging heeft enkel gesteld dat met onvoldoende zekerheid kan worden gezegd dat verdachte bedoeld nummer in de tenlastegelegde periode heeft gebruikt. Verdachte heeft zich echter op zijn zwijgrecht beroepen en geen enkele alternatieve verklaring gegeven voor het gebruik van dat nummer gedurende de ten laste gelegde periode. Ook het dossier bevat geen aanwijzingen dat een ander dan verdachte het gebruikt heeft. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte in de periode van 1 juli 2016 tot en met 18 november 2016 gebruik heeft gemaakt van dit nummer.
Periode
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de periode dient te worden beperkt tot 1 juli 2016 tot en met 18 november 2016. [getuige] heeft verklaard dat hij een jaar bij verdachte drugs en medicijnen heeft gekocht. Uit de historische gegevens blijkt echter dat het eerste contact dat drugs- en medicijn gerelateerd is dateert van 1 juli 2016.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder feit 1 eerste alternatief, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van
1 juli 2016tot en met 18 november 2016 te Leiden en Zoeterwoude en elders in Nederland
- opzettelijk heeft bereid en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, meerdere hoeveelheden van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten hoeveelheden van een materiaal bevattende XTC (MDMA) en amfetamine en cocaïne en GHB (4-Hydroxyboterzuur) en
- opzettelijk aanwezig heeft gehad, meerdere hoeveelheden van een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, te weten XTC (MDMA) en Amfetamine en cocaïne en GHB (4-Hydroxyboterzuur);
2.
hij in de periode van
1 juli 2016tot en met 18 november 2016 in Leiden en Zoeterwoude en elders in Nederland, opzettelijk in voorraad heeft gehad, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt en gold, te weten meerdere verpakkingen en pillen Kamagra;
3.
hij in de periode van
1 juli 2016tot en met 18 november 2016 te Zoeterwoude en Leiden en elders in Nederland te koop heeft aangeboden en ter hand gesteld (UR)geneesmiddelen te weten een of meer verpakkingen en pillen/tabletten van een middel waaronder:
- Temazepam en
- Zolpidemtartraat en
- Tranxene en
- Tramadol en
- Venlafaxine en
- Oxazepam en
- Diazepam en
- Baclofen en
- Zopiclon
terwijl hij verdachte geen apotheker in de zin van de geneesmiddelenwet was en geen huisarts in het bezit van de vereiste vergunning op grond van de geneesmiddelenwet was en (niet) was aangewezen via een ministeriële regeling als bedoeld in de Geneesmiddelenwet als aangewezen persoon of instantie in de in die regeling bedoelde omstandigheden.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod;
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 8 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden meldplicht en behandelverplichting.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft voorts verzocht om rekening te houden met de ernst van de feiten en acht een straf gelijk aan het voorarrest passend. Indien de rechtbank van mening is dat dit onvoldoende is verzoekt de raadsman een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte is bereid mee te werken met de reclassering, dus de bijzondere voorwaarden zouden toegepast kunnen worden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in drugs. Het is algemeen bekend dat drugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Het gebruik ervan gaat niet zelden gepaard met criminaliteit die schade en overlast veroorzaakt. Daarnaast heeft verdachte Kamagra, een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning gold en geldt in voorraad gehad en geneesmiddelen, waarvoor een doktersrecept benodigd is, in omloop gebracht door het aan te bieden en ter hand te stellen, hetgeen eveneens schadelijk is voor de volksgezondheid. Verdachte heeft louter gehandeld vanuit eigen financieel gewin, zonder oog te hebben voor de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte d.d. 20 november 2016. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, ook ter zake van overtreding van de Opiumwet.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS) en de eis van de officier van justitie. Gezien de ernst van de feiten, acht de rechtbank net als de officier van justitie een gevangenisstraf, passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op het feit dat verdachte zich bereid heeft verklaard om mee te werken aan bijzondere voorwaarden, aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen en om mogelijk te maken dat hij wordt behandeld voor zijn persoonlijke problematiek.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de duur van de door de officier van justitie gevorderde deels voorwaardelijke gevangenisstraf, passend en geboden is.

8.De inbeslaggenomen goederen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1, 3, 5, 6, 7 en 8 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 2 en 9 genummerde voorwerp zullen worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen gevoerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 3, 5, 6, 7 en 8 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 2 en 9 genummerde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerp zijn voor verbeurdverklaring vatbaar,
aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en het voorwerp onder 2 geheel of grotendeels door middel van de bewezenverklaarde strafbare feiten zijn verkregen en de bewezenverklaarde feiten met behulp van het voorwerp onder 9 zijn begaan of voorbereid.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 14d, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II;
- 40 en 61 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar vervolging ter zake van het onder 1, tweede cumulatief omschreven feit;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder feit 1 eerste cumulatief, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod;
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
8 MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zo lang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van een zorginstelling of deskundige, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling of deskundige aan te geven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1, 3, 5, 6, 7 en 8 genummerde voorwerpen, te weten:
190 stuks XTC, oranje met sealbagnummer a3785763;
667 stuks medicijnen met sealbagnummer 2573839;
5. 3 3 stuks fles, GHB;
5. 3 2 stuks amfetamine, te weten 2 zakjes van 35,7 gram en 5 gram met sealbagnummer a3785759
5. 3 1 stuks cocaïne, te weten 1 gram;
5. 3 98 stuks medicijnen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 2 en 9 genummerde voorwerpen, te weten:
2. geld 895 euro, te weten 15 x 50, 6 x 20, 2 x 10, 1 x 5 met sealbagnummer a3785764;
1 stuk telefoontoestel, Apple iPhone, kleur grijs.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. M. Rootring, rechter,
mr. M.M. Dolman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koolen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 maart 2017.
Mrs Rootring en Dolman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016321190, van de politie eenheid Den Haag, district Leiden - Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 218
2.Proces-verbaal van aanhouding, p. 20-21.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 16-17, met fotobijlage.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 153.
5.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 16 december 2016, p. 143-144.
6.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI d.d. 16 december 2016, p. 148-149.
7.Proces-verbaal van bevindingen IGZ, p. 140-142.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42, met bijlagen p. 43-120.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 154.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 157.
11.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 196-198.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12.