ECLI:NL:RBDHA:2017:2423
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verblijfsvergunning op basis van artikel 9 Vreemdelingenwet 2000 zonder Zambrano-situatie
In deze zaak heeft eiser, een Canadese nationaliteit bezittende man geboren in Afghanistan, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bestreden besluit, dat op 18 oktober 2016 is genomen, wees de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning af. Eiser is sinds 1994 getrouwd met een Nederlandse vrouw en heeft twee kinderen die zowel de Nederlandse als de Canadese nationaliteit bezitten. Eiser heeft in het verleden meerdere aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, die telkens zijn afgewezen. De rechtbank heeft op 13 maart 2017 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken de zaak heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn kinderen afhankelijk van hem zijn in de zin van het arrest Zambrano van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank oordeelt dat de moeder van de kinderen, die in Nederland woont en de Nederlandse nationaliteit bezit, in staat is om voor de kinderen te zorgen. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn echtgenote niet in staat is om deze zorg te dragen, zelfs niet met hulp van professionele instanties. De rechtbank heeft ook overwogen dat de prejudiciële vragen van de Centrale Raad van Beroep niet relevant zijn voor deze zaak, omdat het hier gaat om gezinnen waarbij beide ouders de zorg voor de kinderen dragen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.