Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 juli 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 2 november 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
Rechtbank Den Haag
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. van Baaren, een vordering ingesteld tegen de gemeente Delft, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P.J. Elshof. De zaak betreft een geschil over derdenbeslag dat door de gemeente is gelegd op het saldo van een bankrekening die op naam staat van eiser en zijn pleegdochter, [A]. De rechtbank heeft op 1 maart 2017 vonnis gewezen in deze bodemzaak, waarin de procedure en de feiten zijn uiteengezet. Eiser stelt dat [A] nooit gerechtigde is geweest op de bankrekeningen en dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door beslag te leggen op gelden die volgens hem toebehoren aan een neef, [X], die in het buitenland woont. De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank oordeelt dat de gemeente rechtmatig beslag heeft gelegd, omdat [A] als mede-rekeninghouder over het gehele saldo kon beschikken. De rechtbank wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.087. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 1 maart 2017.