ECLI:NL:RBDHA:2017:225
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische behandeling in het land van herkomst
In deze zaak heeft eiseres, een Guineese nationaliteit, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op 19 september 2016 is afgewezen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij medische behandeling nodig heeft die niet kan worden geboden in Guinee, en dat de overdracht naar een psychiater daar levensbedreigend zou zijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 januari 2017, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.E. Temmen. De staatssecretaris is niet verschenen, maar had voorafgaand aan de zitting kennisgeving gedaan.
De rechtbank heeft overwogen dat het Bureau Medische Advisering (BMA) op 31 mei 2016 advies heeft uitgebracht, waaruit blijkt dat eiseres in staat is om te reizen, mits zij wordt begeleid door een psychiatrisch verpleegkundige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich op dit advies heeft gebaseerd en dat dit advies zorgvuldig en inzichtelijk is. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd om het BMA-advies te weerleggen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres voldoende zijn meegenomen in het advies, en dat de voorwaarden voor haar reis adequaat zijn vastgesteld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, omdat de staatssecretaris terecht de aanvraag om uitzetting achterwege te laten heeft afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 januari 2017, en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.