ECLI:NL:RBDHA:2017:224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
NL16.3883
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Diepenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing asielaanvraag wegens ongedocumenteerd verblijf en late melding

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 9 december 2016 is genomen. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 5 januari 2017, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde, mr. A. Greve-Kortrijk, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. Raaijmakers. Tijdens de zitting was ook mevrouw G.S. Nie aanwezig als tolk in het Mandarijn-Chinees. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank overweegt dat eiser niet de benodigde documenten heeft overgelegd die zijn asielaanvraag zouden kunnen onderbouwen. Eiser heeft weliswaar een huurcontract genoemd dat op zijn telefoon staat, maar dit document is buiten beschouwing gelaten omdat het strijdig is met de goede procesorde om dit op het laatste moment in te brengen. De staatssecretaris heeft gesteld dat eiser volledig ongedocumenteerd is en dat hij zich niet onverwijld heeft gemeld met zijn verzoek om bescherming, aangezien hij acht jaar illegaal in Nederland verbleef voordat hij asiel aanvroeg. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser tegenstrijdig zijn en dat er geen goede uitleg is gegeven voor het late melden.

De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser terecht is afgewezen als ongegrond. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Diepenhorst, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 5 januari 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL16.3883
V-nummer: [nummer]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 5 januari 2017 in de zaak tussen

[naam], eiser,

gemachtigde: mr. A. Greve-Kortrijk,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. J. Raaijmakers.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 9 december 2016 (het
bestreden besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 januari 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig mevrouw G.S. Nie, tolk in het Mandarijn-Chinees. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. De rechtbank overweegt allereerst dat zij het door eiser ter zitting genoemde document dat op zijn telefoon opgeslagen staat, een huurcontract met de gemeente, buiten beschouwing laat. Eiser heeft ruimschoots de tijd gehad om documenten te verzamelen en in te brengen. Het is strijdig met de goede procesorde om dit document nu nog bij de beoordeling te betrekken.
3. De staatssecretaris heeft tegengeworpen dat eiser volledig ongedocumenteerd is. De beroepsgrond dat eiser er bij vertrek uit China niet aan heeft gedacht documenten mee te nemen, slaagt niet. Eiser heeft ten aanzien van verschillende documenten aangegeven dat hij ze wel in bezit had. Eisers vertrek is niet overhaast gebeurd, hij heeft zijn vertrek voorbereid. Het is daarom verwijtbaar dat eiser de tegengeworpen documenten niet heeft meegenomen en dat deze nog altijd niet zijn overgelegd.
4. Voorts heeft de staatssecretaris tegengeworpen dat eiser zich niet onverwijld heeft gemeld met zijn verzoek om bescherming. Eiser heeft eerst acht jaar illegaal in Nederland verbleven alvorens asiel aan te vragen. De beroepsgrond dat hiervoor aannemelijke redenen zijn gegeven, slaagt niet. Eiser heeft hierover tegenstrijdige verklaringen afgelegd, en bovendien maken deze verklaringen het late melden niet verschoonbaar. De stelling van eiser dat hij dacht dat hij met een – naar later bleek vals – Slowaaks paspoort legaal in Nederland verbleef, verandert dat niet.
5. De overige aspecten van het relaas zijn niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Wat daar in beroep tegen is aangevoerd, is geen toereikende uitleg. Dat eiser op zitting alsnog de naam van de geldverstrekker heeft gegeven, is te laat. Er is geen goede uitleg gegeven voor het feit dat eiser hier nu pas mee komt. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de asielaanvraag terecht is afgewezen als ongegrond.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Diepenhorst, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 5 januari 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.