ECLI:NL:RBDHA:2017:221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
AWB 16/29114, AWB 16/28842
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken na eerdere beslissing op beroep

Op 10 januari 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken AWB 16/29114 en AWB 16/28842, waarin verzoekers om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Martens, hadden eerder op 9 december 2016 beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor verblijfsvergunningen asiel, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie als kennelijk ongegrond waren beoordeeld. Tijdens de zitting op 5 januari 2017 is het onderzoek gesloten, waarna de voorzieningenrechter op 10 januari 2017 uitspraak deed.

De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in de beroepsprocedures met de zaaknummers AWB 16/29113 en AWB 16/28841, was er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoeken werden dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 496, ter compensatie van de door verzoekers gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/29114 en AWB 16/28842
V-nummers: [nummer], [nummer], [nummer], [nummer]
uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken van 10 januari 2017 op de verzoeken om het treffen van voorlopige voorziening in de zaken tussen
1.
[naam], verzoeker,
gemachtigde: mr. I.M. van Kuilenburg,
2.
[naam], verzoekster, mede namens hun minderjarige kinderen
[naam]en
[naam],
gemachtigde: mr. K. Martens,
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. J. Raaijmakers.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 9 december 2016 heeft verweerder de aanvragen van verzoekers om verlening van verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Op 9 december 2016 hebben verzoekers beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om het treffen van voorlopige voorzieningen teneinde uitzetting hangende de beroepen te voorkomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 januari 2017. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Martens. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, met zaaknummers AWB 16/29113 en
AWB 16/28841, heeft de rechtbank beslist op de beroepen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. In de uitkomst van de beroepsprocedures ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 496 (2 samenhangende zaken, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, waarde per punt € 496).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst de verzoeken af;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers, ten bedrage van € 496 (vierhonderdzesennegentig euro), te betalen aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.