ECLI:NL:RBDHA:2017:2172
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en de toepassing van de humanitaire clausule in het Dublin-systeem
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2017, gaat het om de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had op 21 februari 2017 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag werd afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. Tijdens de zitting, die gelijktijdig plaatsvond met een andere zaak, hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien eiser eerder in Duitsland asiel heeft aangevraagd. De kern van het geschil betreft de vraag of Nederland de asielaanvraag had moeten behandelen op basis van de humanitaire clausule, zoals vervat in artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris bij de toepassing van deze clausule beoordelings- en beleidsruimte heeft. Gezien de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen aanleiding was voor Nederland om de asielaanvraag aan zich te trekken.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier J. Loonstra, en is op dezelfde dag aan de partijen verzonden. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.