6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een straatroof. De verdachte en zijn mededader hebben, al rijdend op een scooter, bij een nietsvermoedende voetganger de telefoon uit de hand gepakt en zijn vervolgens doorgereden. De aangever is erachter aangerend en heeft de verdachte, die achterop zat, vastgepakt waardoor de scooter uit balans raakte. In plaats van te stoppen om erger te voorkomen, reden de verdachte en zijn mededader door, maar doordat zij uit balans waren, kwamen zij in botsing met een snorfiets en vervolgens een fiets. De verdachte en zijn mededader hebben niet alleen de eigenaar van de telefoon die zij buitmaakten, benadeeld. Zij hebben ook twee andere deelnemers aan het verkeer schade toegebracht. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen materiële schade maar ook gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de samenleving. Dit is ook naar voren gekomen uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 2] , de bestuurder van de snorfiets, die ter terechtzitting is voorgehouden en uit hetgeen [benadeelde 2] daarnaast ter terechtzitting naar voren heeft gebracht. De verdachte heeft bij het plegen van het feit alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin en zich niets gelegen laten liggen aan wat hij bij anderen teweegbracht.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 september 2016, reeds eerder is veroordeeld voor strafbare feiten die gevaar veroorzaakten voor de lichamelijke integriteit van personen en een woninginbraak samen met anderen, en dat de verdachte inmiddels een boete heeft gekregen voor het bezit van een verboden wapen. Van deze interventies is kennelijk geen preventieve werking uitgegaan, gezien het feit dat de verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dat in de proeftijd van de eerdere strafoplegging is gepleegd.
De rechtbank heeft in dit verband als positief opgemerkt dat de verdachte ter terechtzitting zijn excuses heeft aangeboden aan [benadeelde 2] , waarbij zijn woorden op de rechtbank een respectvolle en oprechte indruk maakten.
Over de persoon van de verdachte is gerapporteerd op 20 december 2016 door Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils, op 30 januari 2017 door
[naam 1] , GZ-psycholoog, onder supervisie van [naam 2] , GZ-psycholoog en op 2 februari 2017 door [naam 3] , psychiater/kinder- en jeugdpsychiater. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten en de door deze deskundigen gegeven adviezen.
Mevrouw [naam 4] heeft namens de William Schrikker Jeugdreclassering toegelicht dat de verdachte in zijn jeugd veelvuldig in instellingen is geplaatst en dat hij een historie heeft van wegloopgedrag, dat zich ook voordeed toen de verdachte na zijn veroordeling in juni 2016 met een rechterlijke machtiging geplaatst was in het kader van de Wet Bopz. Van behandeling van de verdachte is toen niets terechtgekomen.
De psycholoog en de psychiater komen beiden onder meer tot de volgende conclusies.
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking, een ernstige gedragsstoornis en sterke antisociale persoonlijkheidstrekken, met onderliggende hechtingsproblematiek. Gevreesd wordt voor scheefgroei tot een antisociale persoonlijkheid, als geen adequate behandeling plaatsvindt. Impulsiviteit en agressie-regulatieproblematiek maken deel uit van de gedragsproblematiek. Verdachte staat onder curatele. Hij heeft een voorgeschiedenis van vroege verwaarlozing en heeft sinds zijn achtste jaar onafgebroken in tehuizen gewoond. De diagnoses kennen een langdurig beloop en waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. Het tenlastegelegde kan mede daaruit verklaard worden. De gedragsstoornis met antisociale trekken en de licht verstandelijke beperking versterken elkaar in negatieve zin. De verdachte is verminderd in staat om gedragsalternatieven te bedenken, laat staan daarnaar te handelen. Geadviseerd wordt om de verdachte aan te merken als verminderd toerekeningsvatbaar. Gezien zijn persoonlijkheid en ontwikkeling wordt geadviseerd om het strafrecht voor minderjarigen toe te passen.
Er is sprake van een hoog, althans verhoogd, recidivegevaar. Verdachte heeft de uitdrukkelijke wens om begeleid of beschermd te wonen en te bewijzen dat hij daartoe in staat is. Dat heeft echter alleen kans van slagen nadat adequate behandeling van de gedragsstoornis heeft plaatsgevonden, zodat ook voorkomen kan worden dat deze zich tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt. De behandeling zal intensief moeten zijn en ook gesloten moeten plaatsvinden, gezien het feit dat de verdachte zich blijft onttrekken aan begeleiding en behandeling - ook gedurende een rechterlijke machtiging gegeven in het kader van de Wet Bopz - en voortdurend terugkeert naar een weinig positieve omgeving. Het is belangrijk dat de behandeling te zijner tijd op zorgvuldige wijze en met intensieve nazorg overgaat naar begeleid of beschermd wonen.
Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) op te leggen.
Toepassing jeugdstrafrecht en de mate van toerekeningsvatbaarheid
De verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit 19 jaar oud. Hij staat onder curatele en behoeft behandeling die hem kan behoeden voor verdere scheefgroei in zijn ontwikkeling. De rechtbank vindt in hetgeen uit de stukken en ter terechtzitting naar voren is gekomen omtrent de persoonlijkheid van de verdachte, grond om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdigen.
De rechtbank kan zich ook vinden in de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de mate van toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en gaat hierna uit van verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur een passende reactie vormt. De duur van deze jeugddetentie is gelijk aan het voorarrest.
De rechtbank stelt vast dat het gepleegde feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van hetgeen de psycholoog en de psychiater in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Verder neemt de rechtbank bij de op te leggen PIJ-maatregel in aanmerking dat het begane feit ernstig van aard is nu het gaat om een straatroof in de publieke ruimte met niet alleen nare gevolgen voor het slachtoffer maar ook voor personen die hiermee niets van doen hadden, het in de proeftijd is gepleegd, de proeftijd onder andere is opgelegd voor een feit dat gericht is geweest tegen of gevaar veroorzaakt heeft voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, verdachte in dezelfde proeftijd een geldboete opgelegd heeft gekregen voor het bezit van een stroomstootwapen, en verdachte in 2015 ook is veroordeeld voor openlijke geweldpleging.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.