ECLI:NL:RBDHA:2017:2156
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens onvoldoende onderbouwing van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 1 maart 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een ontnemingszaak waarbij het Openbaar Ministerie vorderingen heeft ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank moest beoordelen of de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten uit 'andere feiten'. Het Openbaar Ministerie had een rapport over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de onderbouwing onvoldoende was. De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie nauwkeurig moest onderbouwen welke aanwijzingen er waren dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit andere feiten, vooral omdat de eerdere veroordeling voor witwassen niet was bevestigd door het Gerechtshof. De rechtbank merkte op dat er geen nader onderzoek was gedaan naar de herkomst van de geldbedragen, ondanks de vrijspraak voor witwassen. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen.