ECLI:NL:RBDHA:2017:2150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
RK 16/4644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift DNA-afname en vrijspraak van diefstal in vereniging

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een bezwaar tegen de afname van DNA-materiaal van de bezwaarde, die in hoger beroep was vrijgesproken van diefstal in vereniging met valse sleutel (artikel 311 Sr) en enkel was veroordeeld voor diefstal (artikel 310 Sr). De rechtbank heeft vastgesteld dat de afname van DNA-materiaal was bevolen op basis van de veroordeling voor artikel 311 Sr, maar aangezien de bezwaarde voor dit feit in hoger beroep was vrijgesproken, ontbrak de formele grond voor de afname van DNA-materiaal. De rechtbank merkte op dat hoewel de bezwaarde wel was veroordeeld voor diefstal op basis van artikel 310 Sr, de afname van DNA-materiaal niet was bevolen vanwege dit feit. Hierdoor kon de opname van het afgenomen DNA-materiaal in de databank niet worden gerechtvaardigd. De rechtbank heeft het bezwaar gegrond verklaard en bevolen dat het afgenomen DNA-materiaal onmiddellijk moet worden vernietigd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/777041-16
Kenmerk RK: 16/4644
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het bezwaar ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van:

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
te dezer zake domicilie kiezende te (2596 AL) Den Haag, aan de Zuid-Hollandlaan 7,
ten kantore van advocaat mr. J. Looman,
tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dossier met bovenvermeld parketnummer.
De rechtbank heeft dit bezwaar op 21 februari 2017 in raadkamer behandeld.
Veroordeelde is - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was zijn raadsman, mr. J. Looman, advocaat te Den Haag.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het bezwaar.

Beoordeling van het bezwaar.

Veroordeelde is bij uitspraak van 6 juli 2016 door de kinderrechter van deze rechtbank ter zake van - kort gezegd - diefstal in vereniging met valse sleutel (art. 311 Wetboek van Strafrecht, hierna Sr) en diefstal (artikel 310 Sr), veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie alsmede tot een leerstraf (Tools4U Regulier Plus) voor de duur van 25 uren, subsidiair 12 dagen jeugddetentie, een en ander met een proeftijd van één jaar en onder de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de jeugdreclassering.
Bij veroordeelde is, ingevolge het bevel van de officier van justitie van 22 september 2016, op 11 oktober 2016 op grond artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, celmateriaal afgenomen.
Blijkens een daarvan opgemaakte akte is het bezwaarschrift op 21 oktober 2016 ter griffie van deze rechtbank ingediend. Het bezwaarschrift is derhalve tijdig ingekomen.
Het DNA-profiel van veroordeelde is nog niet bepaald.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de bezwaarde in hoger beroep is vrijgesproken van diefstal in vereniging met valse sleutel (art. 311 Sr) en dat hij enkel is veroordeeld voor diefstal (art. 310 Sr).
De rechtbank constateert dat uit het “afschrift bevel d.d. 23 augustus 2016 tot afname DNA-materiaal en oproep veroordeelde” blijkt dat de afname van DNA-materiaal is bevolen vanwege de veroordeling ter zake van art. 311 lid ahf/sub 4 Sr.
Gelet op de omstandigheid dat de bezwaarde voor dit feit in hoger beroep is vrijgesproken, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank - formeel gezien - de grond voor afname van DNA-materiaal bij de bezwaarde.
De rechtbank merkt daarbij op dat de bezwaarde in hoger beroep weliswaar is veroordeeld voor diefstal (art. 310 Sr.) - op grond van welk artikel eveneens afname van DNA-materiaal mogelijk is - maar nu de afname van DNA-materiaal niet is bevolen vanwege dit feit, kan naar het oordeel van de rechtbank de opname van het afgenomen DNA-materiaal in de databank niet worden gebaseerd op die veroordeling.
De rechtbank zal het bezwaar dan ook gegrond verklaren.

Beslissing.

De rechtbank verklaart het bezwaar gegrond en beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het afgenomen DNA-materiaal terstond wordt vernietigd.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. A.M. Boogers, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K.K. Paap, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2017.