Uitspraak
Rechtbank den haag
,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, verblijvende in de PI, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, waarbij hij vorderde dat de executie van zijn openstaande straffen en maatregelen zou worden opgeschort. Eiser was gedetineerd nadat de ISD-maatregel van rechtswege was geëindigd op 2 januari 2017. Eiser stelde dat er toezeggingen waren gedaan door het Openbaar Ministerie, waaruit hij mocht afleiden dat de executie van de straffen zou worden opgeschort zolang hij zich aan de voorwaarden hield. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor deze toezeggingen en dat de ISD-maatregel niet positief was verlopen. Eiser had zich niet aan gemaakte afspraken gehouden en had cocaïne gebruikt tijdens het traject. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Staat op goede gronden was overgegaan tot de tenuitvoerlegging van de openstaande straffen en wees de vordering van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.