ECLI:NL:RBDHA:2017:2009
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over hoofdelijke aansprakelijkheid bijstandsuitkering en gezamenlijke huishouding
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 maart 2017, wordt de hoofdelijke aansprakelijkheid van eiseres voor de terugbetaling van bijstandsuitkeringen aan [persoon] besproken. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij eiseres aansprakelijk werd gesteld voor de terugbetaling van bijstand die aan [persoon] was verstrekt over de periode van 17 december 2009 tot en met 31 augustus 2015, ter hoogte van € 52.935,93. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en [persoon] in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 augustus 2015 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, maar voor de periode van 17 december 2009 tot en met 31 december 2011 zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor deze conclusie. De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte is overgegaan tot intrekking en terugvordering van de bijstand voor deze eerdere periode. Eiseres heeft aangevoerd dat zij geen gezamenlijke huishouding voerde en dat de inlichtingenverplichting niet was geschonden.
De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de periode waarin de gezamenlijke huishouding is vastgesteld. Verweerder moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, en binnen twee weken kenbaar maken of hij gebruik maakt van deze gelegenheid. Tot die tijd staat er geen rechtsmiddel open tegen deze tussenuitspraak.