ECLI:NL:RBDHA:2017:1906
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf op basis van echtheid huwelijksakte
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, die de Somalische nationaliteit bezit, had samen met haar referent een aanvraag ingediend voor een mvv met als doel verblijf als gezinslid. De aanvraag werd afgewezen op basis van twijfels over de echtheid van de overgelegde huwelijksakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huwelijksakte, die door de Somalische ambassadeur te Djibouti was ondertekend, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet echt is. Dit oordeel was gebaseerd op een onderzoek van Bureau Documenten, dat concludeerde dat de akte niet authentiek was. Eiseres heeft geen contra-expertise laten uitvoeren om deze conclusie te weerleggen.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake was van een gezinsleven tussen eiseres en referent, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiseres had aangevoerd dat de afwijzing van de mvv-aanvraag een schending van haar recht op respect voor privé- en gezinsleven inhield, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat het huwelijk niet was aangetoond. De rechtbank verwierp ook het beroep op schending van de hoorplicht, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat een rechtsmiddel open voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.