ECLI:NL:RBDHA:2017:1886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
28 februari 2017
Zaaknummer
AWB 16/28145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod. Eiser, van Srilankaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit dat op 8 november 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was uitgevaardigd. Dit besluit hield tevens een inreisverbod van twee jaar in. Eiser had eerder, op 13 januari 2015, een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke was afgewezen en waarbij ook een inreisverbod was opgelegd. Tijdens de zitting op 17 februari 2017 werd duidelijk dat eiser op 17 januari 2017 een vierde asielaanvraag had ingediend, die op 31 januari 2017 was afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of het beroep tegen het terugkeerbesluit ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat het eerdere besluit van 13 januari 2015 een meeromvattende beschikking was die het terugkeerbesluit omvatte. Aangezien eiser Nederland niet had verlaten, bleef het terugkeerbesluit van kracht. De rechtbank concludeerde dat het indienen van een nieuwe asielaanvraag niet leidde tot verval van het eerdere terugkeerbesluit. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, evenals het opgelegde inreisverbod. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/28145

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [nummer],
geboren op [geboortedatum],
van Srilankaanse nationaliteit,
gemachtigde: mr. T.F.B. Veerman,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. R.G.A. Wever.

Procesverloop

Verweerder heeft op 8 november 2016 een terugkeerbesluit tegen eiser uitgevaardigd. Dat terugkeerbesluit bevat tevens een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2016. Namens partijen zijn voornoemde gemachtigden verschenen.

Overwegingen

1. Bij besluit van 13 januari 2015 is de derde aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Bij dat besluit is een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
2. Ter zitting heeft verweerder meegedeeld dat eiser op 17 januari 2017 een vierde asielaanvraag heeft ingediend, die is afgewezen op 31 januari 2017. Op het daartegen ingediende beroep is nog niet beslist.
3. Allereerst is aan de orde de vraag of het beroep tegen het besluit van 8 november 2016 ontvankelijk is. Niet in geschil is dat het onder 1 bedoelde besluit van 13 januari 2015 een meeromvattende beschikking is die een terugkeerbesluit inhoudt. Evenmin is in geschil dat eiser nadien Nederland niet heeft verlaten, zodat dit terugkeerbesluit nog steeds van kracht is. Niet gebleken is van relevante wijzigingen in de verblijfsrechtelijke situatie van eiser. Het indienen van een vierde asielaanvraag heeft niet tot gevolg dat het eerder uitgevaardigde terugkeerbesluit is vervallen. Dit volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 april 2016 (ELCI:NL:RVS:2016:959). Daarom kan het terugkeerbesluit van 8 november 2016 niet geacht worden op rechtsgevolg te zijn gericht en zal het niet-ontvankelijk worden verklaard. Datzelfde geldt voor het opgelegde inreisverbod.
4. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Dijk-de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.