ECLI:NL:RBDHA:2017:1810
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bezwaar verschoonbaar in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is eiseres, woonachtig in Nieuw-Zeeland, in beroep gegaan tegen de beslissing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De bestreden beslissing op bezwaar, gedateerd 14 september 2016, verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 januari 2016, waarin haar studieschuld werd vastgesteld op € 212,15. Het bezwaar was echter niet tijdig ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar door de verweerder.
Tijdens de zitting op 23 februari 2017 was eiseres niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres verhuisd was naar Nieuw-Zeeland en dat zij haar adreswijziging had doorgegeven aan DUO. Eiseres stelde dat de post van DUO niet naar haar nieuwe adres was doorgestuurd, omdat DUO alleen haar meisjesnaam gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kon worden toegerekend, omdat zij voldoende maatregelen had genomen om op de hoogte te blijven van de besluiten van DUO.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing op bezwaar en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. S.E. Postema en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2017. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.