ECLI:NL:RBDHA:2017:1810

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 8695
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnoverschrijding bezwaar verschoonbaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is eiseres, woonachtig in Nieuw-Zeeland, in beroep gegaan tegen de beslissing van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De bestreden beslissing op bezwaar, gedateerd 14 september 2016, verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 januari 2016, waarin haar studieschuld werd vastgesteld op € 212,15. Het bezwaar was echter niet tijdig ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar door de verweerder.

Tijdens de zitting op 23 februari 2017 was eiseres niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door mr. G.J.M. Naber. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres verhuisd was naar Nieuw-Zeeland en dat zij haar adreswijziging had doorgegeven aan DUO. Eiseres stelde dat de post van DUO niet naar haar nieuwe adres was doorgestuurd, omdat DUO alleen haar meisjesnaam gebruikte. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet aan eiseres kon worden toegerekend, omdat zij voldoende maatregelen had genomen om op de hoogte te blijven van de besluiten van DUO.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing op bezwaar en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. S.E. Postema en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2017. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 16/8695

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2017 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats 1] (Nieuw Zeeland) per adres [adres] te [woonplaats 2] , eiseres

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder.

De bestreden beslissing op bezwaar

De beslissing van verweerder van 14 september 2016, waarbij het bezwaar van eiseres tegen het hierna onder 1 te noemen besluit niet-ontvankelijk is verklaard.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2017.
Eiseres is, met bericht daarvan aan de rechtbank, niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J.M. Naber.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van hetgeen hieronder is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Bij bericht van 6 januari 2016 heeft verweerder het terug te betalen bedrag van de studieschuld van eiseres vastgesteld op € 212,15. Eiseres heeft op 15 juli 2016 hiertegen bezwaar gemaakt.
2. Niet in geschil is dat het bezwaar niet tijdig is ingediend. Eiseres heeft als reden voor de termijnoverschrijding gesteld dat zij in oktober 2015 is verhuisd naar een ander adres in [woonplaats 1] , Nieuw Zeeland, welk adres zij heeft doorgegeven aan DUO. Zij heeft er ook voor gezorgd dat de post via NZ Post naar haar nieuwe adres zou worden doorgezonden. Eiseres vermoedt dat omdat DUO alleen haar meisjesnaam gebruikt, de post van DUO niet is doorgezonden.
3. Als zoals in het onderhavige geval een bezwaarschrift te laat wordt ingediend, moet het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren, tenzij het niet tijdig indienen betrokkene niet is toe te rekenen en de termijnoverschrijding verschoonbaar is zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Awb.
4. Eiseres heeft een kopie van het formulier ‘Wijziging Terugbetalen studieschuld’ van 12 oktober 2015 met daarop haar nieuwe adres met als ingangsdatum 2 november 2015 overgelegd. Zij stelt dit formulier aan verweerder te hebben gezonden. Voorts heeft eiseres een e-mail overgelegd waaruit volgt dat de Nieuw Zeelandse postautoriteit vanaf 12 oktober 2015 haar post van haar oude naar het nieuwe adres zal doorsturen. Eiseres heeft desondanks het bericht van 6 januari 2016 niet ontvangen.
5. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het bovenstaande in redelijkheid niet kan worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding eiseres valt toe te rekenen. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de van haar te verlangen maatregelen heeft genomen om (tijdig) van de besluiten van DUO op de hoogte te geraken. De enkele stelling van verweerder dat het formulier met de adreswijziging niet bij DUO bekend is, maakt dit niet anders.
6. Het beroep is daarom gegrond verklaard en het bestreden besluit is vernietigd.
Verweerder moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. Stroebel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.