ECLI:NL:RBDHA:2017:1802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen kindgebonden budget en de rol van de SVB
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van aanvragen voor kindgebonden budget door de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres, die rechtmatig verblijf heeft in Nederland, had aanvragen ingediend voor de jaren 2014 en 2015. De Belastingdienst weigerde deze aanvragen omdat eiseres geen kinderbijslag ontving volgens de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Eiseres was van mening dat de Belastingdienst een eigen afweging moest maken en niet enkel op de informatie van de SVB mocht afgaan.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst zich terecht baseerde op de informatie van de SVB en dat er geen wettelijke verplichting was voor de Belastingdienst om een eigen beoordeling te maken. De rechtbank verwees naar de Wet op het kindgebonden budget (Wkb) en de Algemene Kinderbijslagwet (Akw), en concludeerde dat de afwijzing van de aanvragen terecht was. De rechtbank stelde vast dat er geen strijd was met het EU-recht, aangezien er voldoende waarborgen waren voor een rechtsgang tegen de beslissing van de SVB.
Daarnaast werd het standpunt van eiseres dat de hoorplicht was geschonden, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar kennelijk ongegrond was en dat de Belastingdienst daarom van het horen kon afzien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Belastingdienst.