ECLI:NL:RBDHA:2017:1790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
15/19450
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Diepenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om contra-expertise documentenonderzoek in asielprocedure

In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. L.J. Blijdorp, beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) van 6 oktober 2016. Dit besluit weigerde toestemming voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek naar de identiteitskaart van eiser. De behandeling van het beroep vond plaats op 13 februari 2017, waarbij eisers ter zitting verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de zaak beoordeeld.

De rechtbank overweegt dat de eisers aan hun asielaanvraag een identiteitskaart hebben overgelegd, die door de Koninklijke Marechaussee als vervalst is aangemerkt. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze bevindingen meegenomen in de voornemens tot afwijzing van de asielaanvragen van eisers. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen gevolgen heeft verbonden aan de uitkomst van het documentenonderzoek in de asielprocedure. Hierdoor hebben eisers geen belang bij het laten verrichten van een contra-expertise, wat leidt tot de conclusie dat er ook geen belang is bij de beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit.

De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Diepenhorst, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Loonstra, griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 februari 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 15/19450
V-nummer: [nummer 2] en [nummer 1]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 27 februari 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiser, en

[naam 1], eiseres,
gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde mr. L.J. Blijdorp,
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), verweerder,

gemachtigde mr. F. Schoot.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het COA van 6 oktober 2016 (het bestreden besluit), waarbij het verzoek van eisers om toestemming voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek is afgewezen.
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 13 februari 2017. Eisers zijn ter zitting verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eisers voeren aan dat het COA hun verzoek om toestemming voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek naar de identiteitskaart van eiser ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank overweegt als volgt.
2. Eiser heeft bij zijn asielaanvraag onder meer een identiteitskaart overgelegd. De Koninklijke Marechaussee heeft na een documentenonderzoek geconcludeerd dat deze vervalst is. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de uitslag van dit documentenonderzoek genoemd in de voornemens tot afwijzing van de asielaanvragen van eisers van 15 oktober 2015. Hij heeft voorts geconcludeerd dat eisers identiteit door middel van andere documenten aannemelijk is gemaakt. Hij heeft op geen moment in de asielprocedure van eisers gevolgen verbonden aan de uitkomst van het documentenonderzoek. Reeds hierom is de rechtbank van oordeel dat eisers geen belang hebben bij het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek naar de identiteitskaart. Er is daarom ook geen belang bij de beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Diepenhorst, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Loonstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.