ECLI:NL:RBDHA:2017:16766

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
5871870 \ RL EXPL 17-8731
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht en schending van persoonlijkheidsrechten door publicatie van foto's zonder toestemming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professionele fotograaf, aangeduid als [eiser], en [gedaagde] en/of [naam vereniging]. De zaak betreft een inbreuk op het auteursrecht van [eiser] door [gedaagde] en/of [naam vereniging], die zonder toestemming foto's van [eiser] op hun website hebben gepubliceerd. De fotograaf had in opdracht van Stichting Folia Civitatis portretfoto's gemaakt van [gedaagde], maar deze foto's waren uitsluitend voor privégebruik bestemd. [gedaagde] heeft de foto's echter openbaar gemaakt zonder de naam van [eiser] te vermelden, wat een schending van de persoonlijkheidsrechten van de fotograaf inhoudt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] als maker en auteursrechthebbende van de foto's moet worden erkend. De rechter oordeelde dat de foto's een eigen en oorspronkelijk karakter hebben en dat [gedaagde] en/of [naam vereniging] inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van [eiser]. De vordering van [eiser] om [gedaagde] en [naam vereniging] te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding van € 2.100,- en de proceskosten van € 4.827,56 werd toegewezen. Tevens werd [gedaagde] en [naam vereniging] bevolen om zich te onthouden van verdere inbreuken op de auteursrechten van [eiser].

In reconventie vorderden [gedaagde] en/of [naam vereniging] een verklaring voor recht dat [eiser] tekort is geschoten in zijn informatieplicht, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] en/of [naam vereniging] niet konden aantonen dat zij recht hadden op een vergoeding voor hun bijdrage aan de vervaardiging van de foto's. De rechter concludeerde dat de vorderingen van [gedaagde] en/of [naam vereniging] ongegrond waren en dat zij de kosten van de procedure moesten dragen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
vR
Rolnr. 5871870 \ RL EXPL 17-8731
13 november 2017 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,h.o.d.n. [naam eenmanszaak] ,
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. C.W. Meindersma (Charlotte’s Law & Fine Prints),
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
en
2. de vereniging [naam vereniging]tevens h.o.d.n. [naam vereniging] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
gemachtigde: [gemachtigde] (Juradvin incassobureau en juridische dienstverlening).
Partijen worden aangeduid als [eiser] enerzijds en [gedaagde] en/of [naam vereniging] anderzijds.
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken:
  • de dagvaarding van 30 maart 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring aan de zijde van [gedaagde] en [naam vereniging] ;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident aan de zijde van [eiser] ;
  • het vonnis in het bevoegdheidsincident van 18 september 2017;
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
In deze zaak is een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. De comparitie van partijen is gehouden op 17 oktober 2017. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken. Een schikking is niet bereikt.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

1.Feiten in conventie en in reconventie

De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1
[eiser] is werkzaam als professioneel fotograaf en creëert in dat kader onder andere reportagefoto’s.
1.2
[eiser] heeft in opdracht van Stichting Folia Civitatis (hierna: Folia) op vrijdag 12 juni 2015 portretfoto’s gemaakt van [gedaagde] . (Enkele van) deze foto’s waren bedoeld om te worden afgedrukt bij een interview met [gedaagde] in het door Folia uitgegeven papieren magazine en de website van Folia.
1.3
[eiser] heef de door hem van [gedaagde] gemaakte foto’s (hierna ook: de werken) aanvankelijk uitsluitend toegezonden aan Folia. Twee van die foto’s zijn door Folia geplaatst bij voormeld interview. De overige door [eiser] gemaakte foto’s zijn niet door [eiser] noch door Folia openbaar gemaakt.
1.4
[gedaagde] heeft [eiser] op 24 juni 2015 per e-mail verzocht om toezending van de foto’s zoals deze waren gepubliceerd door Folia. Op 29 juni 2015 heeft [eiser] de twee door Folia gepubliceerde foto’s per e-mail aan [gedaagde] gezonden. Hierbij heeft [eiser] vermeld dat de foto’s uitsluitend voor privégebruik bestemd zijn en dat voor overig gebruik, waaronder online of print, eerst met [eiser] contact opgenomen dient te worden.
1.5
Op 14 oktober 2016 is het [eiser] gebleken dat [gedaagde] dan wel [naam vereniging] tweemaal de werken verveelvoudigd en openbaar hebben gemaakt op de website (homepage en persoonlijke pagina van [gedaagde] ) van [naam vereniging] .
1.6
[eiser] heeft voor het gebruik van de werken op de website geen toestemming gegeven of licentie verleend aan [gedaagde] en/of [naam vereniging] .
1.7
De werken zijn door [gedaagde] en/op [naam vereniging] openbaar gemaakt zonder daarbij de naam van [eiser] te vermelden als maker van de werken.
Daarnaast hebben [gedaagde] en/of [naam vereniging] daarbij de indruk gewekt dat de werken van henzelf zijn door de werken openbaar te maken en te verveelvoudigen op de site van [naam vereniging] zonder de naam van [eiser] te vermelden, maar onderaan de webpagina “ [tekst] ” te plaatsen.

2.Vordering in conventie

[eiser] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] en [naam vereniging] hoofdelijk worden veroordeeld:
I. om zich met onmiddellijke ingang na dagtekening van het vonnis te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiser] , althans zich te onthouden van elke inbeuk op de auteursrechten van [eiser] op de werken;
II. tot betaling aan [eiser] van € 2.100,- binnen veertien werkdagen na dagtekening van het vonnis als schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van de constatering van de inbreuk op het auteursrecht van [eiser] op 14 oktober 2016, ofwel vanaf het verstrijken van de gestelde termijn in het schikkingsaanbod op 14 november 2016 van de gemachtigde van [eiser] , dan wel vanaf de datum van betekening van de inleidende dagvaarding of een door de kantonrechter te bepalen moment, althans een door de kantonrechter ter te bepalen bedrag, steeds tot aan de dag van betaling;
III. tot betaling van de (werkelijke) kosten van deze procedure ten bedrage van € 4.827,56, te vermeerderen met de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening, respectievelijke betekening, van het vonnis, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf voormelde termijn tot de dag van de voldoening;
[eiser] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag, alsmede de navolgende stellingen.
2.1
[eiser] is maker en auteursrechthebbende van de zeven in deze procedure bedoelde portretfoto’s waarop [gedaagde] is afgebeeld.
2.2
De foto’s zijn werken in de zin van artikel 10 Auteurswet. De werken hebben een eigen en oorspronkelijk karakter en dragen het stempel van [eiser] als de maker. De werken zijn het resultaat van creatieve keuzes van [eiser] . [eiser] heeft onder meer keuzes gemaakt in de brandpuntafstand, de positionering van [gedaagde] als geportretteerde, de belichting, de compositie, de scherptediepte en de kadering. Daarnaast heeft [eiser] in de nabewerking van de foto’s creatieve keuzes gemaakt bij onder meer het aanpassen van de belichting, het contrast, de witbalans en kleurruimte en de uitsnede van de foto’s.
2.3
Op 14 oktober 2016 ontdekte [eiser] dat [gedaagde] althans [naam vereniging] , de werken tweemaal verveelvoudigd en openbaar heeft gemaakt op de website (homepage en persoonlijke pagina van [gedaagde] ) van [naam vereniging] , te weten “ [website] ”.
2.4
[eiser] heeft voor het gebruik van de foto’s op die website geen toestemming of licentie verleend aan [gedaagde] en/of [naam vereniging] . Er is daarom sprake van een inbreuk op het auteursrecht van [eiser] , zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 aanhef en onder 1 en artikel 13 juncto artikel 1 Auteurswet.
2.5
De werken zijn verder openbaar gemaakt zonder de naam van [eiser] te vermelden, waarop hij als maker overeenkomstig artikel 25 lid 1 aanhef en ander a Auteurswet recht heeft. Het ontbreken van de naamsvermelding is dan ook een inbreuk op het persoonlijkheidsrecht van [eiser] .
2.6
Verder hebben [gedaagde] en/of [naam vereniging] de indruk gewekt dat de werken van henzelf zijn door de werken openbaar te maken en te verveelvoudigen op “ [website] ” zonder de naam van [eiser] te vermelden , maar onderaan de webpagina de aanduiding “ [tekst] ” te plaatsen. Hiermee wordt bij het publiek de indruk gewekt dat [naam vereniging] auteursrechthebbende is van de op de website openbaar gemaakte werken. Dit is een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten die [eiser] als maker overeenkomstig artikel 25 lid 1 aanhef en onder b Auteurswet toekomen.
2.7
Als gevolg van voormelde inbreuken op de rechten van [eiser] heeft [eiser] schade gelden. [eiser] vordert de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] en [naam vereniging] tot vergoeding van die schade. Vooralsnog becijfert [eiser] die schade als volgt:
- 1 x foto op de homepage à € 400,- € 400,-
- 1 x foto op een niveau onder de homepage à € 300,- € 300,-
- 1 x ontbreken van de naamsvermelding van [eiser] bij de foto
op de homepage à € 400,- € 400,-
- 1 x ontbreken van de naamsvermelding van [eiser] bij de foto
op een niveau onder de homepage à € 300,- € 300,-
- 1 x wekken van de indruk dat de foto op de homepage
van [gedaagde] en/of [naam vereniging] zelf is à 400,- € 400,-
- 1 x wekken van de indruk dat werken van [eiser] op een
niveau onder de homepage van [gedaagde] en/of [naam vereniging] zelf zijn à € 300,-
€ 300,- +
totaal € 2.100,-.
[eiser] vordert dit bedrag als schadevergoeding.
2.8
Als auteursrechthebbende heeft [eiser] er verder belang bij dat [gedaagde] en/of [naam vereniging] zich onthouden van iedere (verdere) inbreuk op de auteursrecht van [eiser] . [eiser] wijst er in dit verband de werken van [eiser] door [gedaagde] worden gebruikt op facebook, nadat [eiser] [gedaagde] en/of [naam vereniging] heeft aangeschreven om zich te onthouden van het verder zonder toestemming publiceren van de werken van [eiser] .
2.9
De schade die het gevolg is van de verveelvoudiging en openbaarmaking van de werken staat gelijk aan het bedrag dat [eiser] van [gedaagde] en/of [naam vereniging] vergoed had willen zien, indien zij vooraf in onderhandeling zouden zijn getreden met [eiser] over het gebruik van de werken. Uit de jurisprudentie volgt dat voor het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding kan worden uitgegaan van de tarieven die [eiser] zou hebben gehanteerd indien [gedaagde] en/of [naam vereniging] een licentie bij [eiser] zouden hebben afgenomen.
2.1
In het geval dat [eiser] vooraf met [gedaagde] en/of [naam vereniging] zou hebben onderhandeld over het gebruik van de werken, zoals dat in dit geval op de website heeft plaatsgevonden, dan zou aansluiting zijn gezocht bij de tarievenlijst 2015 van de Stichting Foto Anoniem. Gelet op de ingevolge die tarievenlijst geldende tarieven heeft [eiser] in dit geval overigens lagere bedragen van [gedaagde] en [naam vereniging] gevorderd. De door [eiser] gevorderde tarieven zijn dan ook redelijk en marktconform, gelet ook op de algemene voorwaarden van de Vereniging Dutch Photographers. Deze algemene voorwaarden zijn in dit geval weliswaar niet van toepassing, maar in de jurisprudentie is geoordeeld dat die voorwaarden rechtens aanvaardbaar zijn en een geaccepteerd uitgangspunt vormen om schade, zoals deze door [eiser] wordt gevorderd, te begroten.
2.11
[eiser] vordert verder vergoeding van de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten van dit geding overeenkomstig artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. [eiser] becijfert die kosten in totaal op een bedrag van € 4.827,56 te vermeerderen met eventuele nakosten en overige verschotten.

3.Verweer in conventie

[gedaagde] en/of [naam vereniging] verweren zich tegen de vorderingen en voeren daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1
Medio 2015 is [gedaagde] benaderd door samenstellers van Folia met het verzoek belangeloos mee te werken aan een interview over zijn vakgebied. [gedaagde] heeft daarmee ingestemd onder de voorwaarde dat het vervaardigde materiaal voor [gedaagde] nadien, vrij van rechten, beschikbaar zou zijn voor gebruik in zijn eigen publicaties, waarmee Folia, in de persoon van haar journalist [naam] , heeft ingestemd.
3.2
Gelet op de door hem met Folia mondeling aangegane overeenkomt bestond er voor [gedaagde] geen aanleiding om nader te informeren of aan te dringen op een schriftelijke overeenkomst met [eiser] . [gedaagde] was immers niet de ‘opdrachtgever’.
3.3
Op 24 juni 2015 heeft [gedaagde] zowel bij Folia als bij [eiser] de van hem gemaakte foto’s opgevraagd. [gedaagde] benadrukt hierbij dat er geen overeenkomst met [eiser] bestond.
3.4
Op 26 juni 2015 ontving [gedaagde] de foto’s van Folia. Uit de bij de toezending van de foto’s door Folia gebruikte begeleidende tekst is ondubbelzinnig af te leiden dat Folia met de toezending van de foto’s heeft willen voldoen aan de hiervoor bedoelde mondelinge overeenkomst. [gedaagde] is er vanuit gegaan dat [eiser] binnen dezelfde afspraak/overeenkomst viel. [eiser] heeft tijdens het maken van de afspraak of tijdens de fotosessie op geen enkele wijze blijk gegeven op eigen titel of tegen tarief te fotograferen, noch ook maar benoemd dat hij het exclusieve recht op de beelden wilde voorbehouden dan wel geen kopieën om niet ter beschikking te stellen. De inhoud van de overeenkomst tussen Folia en [eiser] was [gedaagde] niet bekend.
3.5
[gedaagde] geniet een zekere publieke bekendheid. Deze populariteit moet worden aangemerkt als een ‘verzilverbare populariteit’. Dit betekent volgens [gedaagde] en/of [naam vereniging] , dat, tenzij anders overeengekomen, degene die het auteursrecht toekomt, althans dat meent of krijgt toegewezen, niet zonder meer bevoegd is het werk te interpreteren als exploitabel zonder toestemming van de geportretteerde ( [gedaagde] ) dan wel de opdrachtgever (Folia./ [naam] ). [gedaagde] bestrijdt in dit verband het door Van Sooligen gestelde exclusieve recht.
3.6
[eiser] heeft gesteld dat de werken het resultaat zijn van de creatieve keuzes van [eiser] . [gedaagde] en/of [naam vereniging] betwisten dat. De geportretteerde, de locatiekeuze, de kledingkeuze, schoonmaak en aankleding van de locatie zijn ontsproten aan [gedaagde] zelf. Daarnaast is er nog wel wat aan te merken op de professionaliteit van [eiser] . Zo is op één van de door [eiser] gemaakte foto’s de weerspiegeling van [eiser] in een raam te zien.
3.7
De website van [naam vereniging] is slechts korte tijd ‘in de lucht geweest’ en kende dus nog weinig bezoekers/bereik. Een claim op auteursrechten ten aanzien van [naam vereniging] moet daarom falen. Dit geldt temeer vanwege het ontbreken van een commerciële doelstelling van [naam vereniging] . Het betrof hier overigens de publicatie van een foto, die ook is gebruikt als kaft van het door [gedaagde] uitgegeven boek.

4.Vordering in reconventie

In reconventie vorderen [gedaagde] en/of [naam vereniging] :
  • voor recht te verklaren dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de hem regarderende informatieplicht omtrent zijn status of hoedanigheid en daarom onder ondeugdelijke voorwendselen portretfoto’s moet hebben vervaardigd, zonder acht te slaan op condities tussen zijn feitelijke opdrachtgever en [gedaagde] als geportretteerde;
  • voor recht te verklaren dat [gedaagde] een vergoeding toekomt voor zijn bijdrage aan de vervaardiging van de portretten en zijn verzilverbare populariteit;
  • de veroordeling van [eiser] , voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding.
[gedaagde] en/of [naam vereniging] leggen aan deze vordering het navolgende ten grondslag.
4.1
Geconfronteerd met de claim van [eiser] omtrent auteursrechten is het [gedaagde] en/of [naam vereniging] duidelijk geworden dat de door [gedaagde] met Folia aangegane overeenkomst wordt geschonden. Met niemand naders dan met Folia heeft [gedaagde] immers zaken gedaan.
4.2
Als [eiser] dan toch volhardt bij zijn vorderingen, dan is het van tweeën één: ofwel de afspraak met Folia én de portretrechten van [gedaagde] worden gewaardeerd en gerespecteerd, ofwel het auteursrecht van [eiser] vindt voorrang, doch eerst nadat [eiser] zijn overeenkomst met Folia dan wel [naam] heeft overgelegd. In het eerste geval zou [gedaagde] de afbeeldingen conform afspraak naar goeddunken mogen gebruiken. In het tweede geval zal [eiser] voor de uitoefening van zijn auteursrecht buiten enige overeenkomst met Folia, toch ook alsnog geconfronteerd moeten worden met de kosten van [gedaagde] ’s verzilverbare faam waarop de inkomsten van [gedaagde] met name zijn gebaseerd en waarvan [eiser] nu gebruik maakt. Ook zal [gedaagde] alsdan gecompenseerd moeten worden voor zijn tijd en inspanningen tegen diens geldende tarieven. [gedaagde] begroot die toe te passen compensatie dan op een bedrag van € 5.154,60 in totaal.
4.3
Volgens [gedaagde] had het meer voor de hand gelegen, indien [eiser] te goeder trouw wilde handelen, dat [eiser] vooraf helder en beslist had gesteld dat hij de te maken portretten wenste te belasten met zijn auteursrecht, bijvoorbeeld in een nadere en schriftelijke overeenkomst.

5.Verweer in reconventie

[eiser] verweert zich tegen de vorderingen. Op dat verweer wordt hierna, zo nodig, ingegaan.

6.Beoordeling

In conventie:

6.1
In deze procedure staat onweersproken vast dat [eiser] professioneel fotograaf is en in dat kader onder andere reportagefoto’s en portretfoto’s creëert. Verder staat in deze procedure vast dat [eiser] in opdracht van Folia als professioneel fotograaf portretfoto’s van [gedaagde] heeft gemaakt.
6.2
De foto’s hebben naar het oordeel van de kantonrechter een eigen en oorspronkelijk karakter en dragen het stempel van [eiser] als de maker. [eiser] heeft immers onweersproken gesteld dat hij keuzes heeft gemaakt in de brandpuntafstand, de positionering van [gedaagde] , de belichting, de compositie, de scherptediepte en de kadering. Daarnaast heeft [eiser] onweersproken gesteld in de nabewerking van de foto’s creatieve keuzes te hebben gemaakt bij onder meer het aanpassen van de belichting, het contrast, de witbalans en kleurruimte en de uitsnede van de foto’s. Aldus zijn de door [eiser] gemaakte foto’s aan te merken als werken in de zin van artikel 10 van de Auteurswet. [eiser] is dan ook aan te merken als maker en auteursrechthebbende van de in het kade van voormelde opdracht door hem vervaardigde foto’s. Dat [gedaagde] . zoals hij heeft aangevoerd, ook een zekere inbreng heeft gehad bij de vervaardiging van de foto’s maakt voormeld oordeel niet anders. Die inbreng van [gedaagde] is, gelet op de creatieve inbreng van [eiser] , in dit geval van (te groot) ondergeschikt belang.
6.3
Met de toezending op verzoek van [gedaagde] van twee van de door [eiser] gemaakte foto’s aan [gedaagde] heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter geen toestemming gegeven voor verveelvoudiging en/of openbaarmaking daarvan. [eiser] heeft bij de toezending van die foto’s immers nadrukkelijk vermeld dat de foto’s enkel voor privégebruik bestemd zijn en dat voor overig gebruik, waaronder online of print, eerst met [eiser] contact opgenomen dient te worden.
6.4
De door [gedaagde] gestelde met Folia gesloten overeenkomst kunnen [gedaagde] en/of [naam vereniging] niet aan [eiser] tegenwerpen. Uit wat hiervoor is overwogen en beslist volgt immers dat de door [gedaagde] gestelde overeenkomst met Folia ten aanzien van het vrije gebruik van de door [eiser] gemaakte foto’s onrechtmatig is jegens [eiser] . Folia was in de zin van de Auteurswet niet de rechthebbende van de foto’s en kon het vrije gebruik van die foto’s daarom niet leveren aan [gedaagde] en/of [naam vereniging] .
6.5
Door niettemin zonder de toestemming van [eiser] de door [eiser] vervaardigde foto’s te verveelvoudigen en openbaar te maken op de website van [naam vereniging] hebben [gedaagde] en/of [naam vereniging] inbreuken gemaakt op de auteursrechten van [eiser] . [eiser] heeft daarmee als professioneel fotograaf inkomsten misgelopen en een [eiser] komt daarom voor die inbreuken een schadevergoeding toe.
6.6
In deze procedure staat verder vast dat [gedaagde] en/of [naam vereniging] inbreuk hebben gemaakt op de ingevolge de Auteurswet aan [eiser] toekomende persoonlijkheidsrechten. Door [eiser] vervaardigde foto’s van [gedaagde] zijn immers door [gedaagde] en/of [naam vereniging] gepubliceerd zonder de vermelding van [eiser] als de maker daarvan dan wel door het wekken van de indruk dat de foto’s niet van [eiser] afkomstig zijn. Ook voor die inbreuken komt aan [eiser] een schadevergoeding toe.
6.7
Zoals hiervoor is overwogen mist [eiser] door de handelwijze van [gedaagde] en/of [naam vereniging] als professioneel fotograaf inkomsten, welke inkomsten zich naar het oordeel van de kantonrechter laten begroten op het in de branche gebruikelijk voor soortgelijke werkzaamheden daarvoor te berekenen loon. Gelet op de in de branche gebruikelijk gehanteerde tarieven komt de door [eiser] ter zake in totaal gevorderde schadevergoeding de kantonrechter in de gegeven omstandigheden niet bovenmatig en/of ongebruikelijk voor. Dat volgens [gedaagde] en/of [naam vereniging] (één of meer van) de foto’s niet het door hen gewenste kwaliteitsniveau had(den) vormt geen grond voor het toekennen van een lagere schadevergoeding aan [eiser] . De Foto’s zijn immers gemaakt in opdracht van Folia, zodat uitsluitend Folia een eventueel recht van reclame heeft ten opzichte van [eiser] .
6.8
Dat [naam vereniging] geen commerciële doelstelling heeft, zoals [gedaagde] en/of [naam vereniging] hebben gesteld, laat de auteursrechtelijke rechten van [eiser] onverlet.
6.9
Het mag verder zo zijn dat er voor [gedaagde] ten aanzien van de van hem gemaakte portretfoto’s sprake is van een ‘verzilverbare populariteit’, maar dat doet evenmin af aan de auteursrechtelijke rechten van [eiser] .
6.1
De conclusie is dan ook dat de door [eiser] gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is.
6.11
[gedaagde] en/of [naam vereniging] hebben niet weersproken dat werk van [eiser] door [gedaagde] zonder de toestemming van [eiser] wordt gebruikt op facebook. Daarmee is gegeven dat [eiser] een rechtens te respecteren belang bij de door hem gevorderde veroordeling van [gedaagde] en [naam vereniging] om zich te onthouden van iedere inbreuk op zijn auteursrechten. Ook die vordering is daarom toewijsbaar.
6.12
[gedaagde] en [naam vereniging] worden als de in het ongelijk gestelde partijen in de kosten van de procedure veroordeeld. [eiser] vordert de reële kosten van de procedure ex artikel 1019h Rv en stelt deze, voorzien van een specificatie, op € 4.827,56. [gedaagde] en [naam vereniging] hebben onvoldoende betwist dat die kosten onredelijk zijn. Op voet van het bepaalde in artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden deze kosten dan ook op na te melden bedrag vastgesteld. De gevorderde nakosten zijn op na melden wijze toewijsbaar.
I
n reconventie
6.13
Nog ervan afgezien dat [gedaagde] en [naam vereniging] , hoewel dat op hun weg ligt, hebben nagelaten te onderbouwen op welke rechtsgrond zij van oordeel zijn dat [eiser] in dit geval een informatieplicht heeft omtrent de status of hoedanigheid van de door hem van [gedaagde] gemaakte foto’s, heeft te gelden dat [eiser] [gedaagde] bij de toezending van de foto’s nadrukkelijk erop heeft gewezen dat de foto’s uitsluitend voor privédoeleinden gebruikt mochten worden. De conclusie van een en ander is dan ook dat de als eerste gevorderde verklaring voor recht als ongegrond wordt afgewezen.
6.14
Het staat vast dat [gedaagde] zijn medewerking heeft verleend aan de vervaardiging van de in deze procedure bedoelde foto’s. Dit betekent evenwel niet dat voor die medewerking aan [gedaagde] een vergoeding ten laste van [eiser] toekomt. [eiser] heeft immers de foto’s gemaakt in opdracht van Folia en is in die zin geen wederpartij van [gedaagde] . Voor het verkrijgen van een vergoeding voor zijn medewerking aan het maken van de foto’s dient [gedaagde] zich te wenden tot Folia. De gevorderde verklaring voor recht dat aan [gedaagde] een vergoeding toekomt voor zijn bijdrage aan de vervaarding van de portretten van [gedaagde] wordt daarom als ongegrond afgewezen.
6.15
Zoals ook hiervoor in conventie is overwogen heeft [gedaagde] een verzilverbare populariteit. Dat recht kan [gedaagde] onder voorwaarden geldend maken jegens gebruikers van de foto’s. Niet is gesteld of gebleken dat [eiser] gebruik heeft gemaakt van de foto’s bijvoorbeeld door deze op een of andere wijze te publiceren.
6.16
De gevorderde verklaring voor recht dat aan [gedaagde] ten laste van [eiser] een vergoeding toekomt ter zake van zijn verzilverbare populariteit wordt daarom eveneens als ongegrond afgewezen.
6.17
[gedaagde] en [naam vereniging] worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de kosten van de procedure. Gelet op de samenhang van de procedures in conventie en in reconventie stelt de kantonrechter de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eiser] vast op nihil.
Beslissing
de kantonrechter:
In conventie
veroordeelt [gedaagde] en [naam vereniging] om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van [eiser] ;
veroordeelt [gedaagde] en [naam vereniging] , hoofdelijk, om binnen 14 dagen na dit vonnis aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van € 2.100,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 oktober 2016 tot de dag van de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] en [naam vereniging] , hoofdelijk, in de kosten van de procedure, op voet van het bepaalde in artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vastgesteld op € 4.827,56, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van de voldoening
veroordeelt [gedaagde] en [naam vereniging] , hoofdelijk, tot betaling van € 100,- aan nasalaris, voor zover [eiser] daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, vermeerderd met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de betekening tot de dag der voldoening;
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
7. wijst de vorderingen af;
8. veroordeelt [gedaagde] en [naam vereniging] in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eiser] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.W. Schippers, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2017 (bij vervroeging), in tegenwoordigheid van de griffier.