Uitspraak
Rechtbank Den Haag
Verenigde Mexicaanse Staten, in het bijzonder diens
Minister van Buitenlandse Zaken,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderde de eiser, een werknemer van de Mexicaanse ambassade, loondoorbetaling na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De kantonrechter te Den Haag moest beoordelen of de staat Mexico zich kon beroepen op immuniteit van jurisdictie. De eiser stelde dat zijn ontslag niet rechtsgeldig was, omdat hij geen ontslag had genomen en de ambassade geen schriftelijke bevestiging van het ontslag had gegeven. De kantonrechter oordeelde dat de immuniteit van rechtsmacht niet van toepassing was, omdat de staat Mexico handelingen had verricht waarbij hij op gelijke voet met de eiser een rechtsbetrekking was aangegaan. De kantonrechter wees het beroep op immuniteit af en oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, en veroordeelde de staat Mexico tot betaling van het loon, vakantiegeld en ziektekostenpremies, evenals de wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 1 november 2017.