ECLI:NL:RBDHA:2017:16726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 april 2017
Publicatiedatum
6 juni 2019
Zaaknummer
5312856 / RL EXPL 16-22844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens pensioenschade na beëindiging arbeidsovereenkomst en discussie over finale kwijting

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en de besloten vennootschap Ayers Rock Island B.V. [eiseres] vorderde schadevergoeding van Ayers Rock wegens pensioenschade die zij zou hebben geleden na haar afmelding bij het Pensioenfonds. De procedure volgde na een vaststellingsovereenkomst die op 30 april 2015 was gesloten, waarin partijen elkaar finale kwijting verleenden. De kern van het geschil was of deze finale kwijting ook de pensioenschade omvatte die [eiseres] had geleden door het niet langer deelnemen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds na 4 december 2013.

De kantonrechter oordeelde dat Ayers Rock, hoewel niet langer verplicht om deel te nemen aan de pensioenregeling, als goed werkgever [eiseres] op de hoogte had moeten stellen van de beëindiging van de pensioenregeling. Dit had [eiseres] in staat gesteld om zelf een vervangende pensioenvoorziening te treffen. De kantonrechter oordeelde dat Ayers Rock tekort was geschoten in haar werkgeversverplichtingen, waardoor [eiseres] gerechtigd was tot het vorderen van schadevergoeding.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] tot schadevergoeding van € 6.376,48 bruto toegewezen, evenals de vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 833,00. Ayers Rock werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers met betrekking tot pensioenregelingen en de noodzaak om werknemers tijdig te informeren over wijzigingen die hen aangaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
AJJ
zaaknummer: 5312856 \ RL EXPL 16-22844
26 april 2017
Vonnis in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. K.B. van Bree,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ayers Rock Island B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij,
gemachtigde: [gemachtigde] .
Partijen worden aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘Ayers Rock’.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 11 augustus 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties.
1.2.
Op 8 december 2016 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. [eiseres] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens Ayers Rock is verschenen [betrokkene] , directeur, bijgestaan door de gemachtigde mr. J.P. Hellinga. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt. De zaak is aangehouden voor aktewisseling. [eiseres] heeft haar eis gewijzigd. Ayers-Rock heeft daarop gereageerd.
1.3.
Het vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
Ayers Rock exploiteert een survival-sportcentrum en horecagelegenheid. Ayers Rock is lid van de Vereniging Buitensportondernemingen Nederland (Vebon). Sinds haar oprichting was Ayers Rock gebonden aan de cao Recreatie. In 2013 hebben de sociale partners (Vereniging van Recreatieondernemers Nederland en FNV en CNV) besloten een aanvullende cao in het leven te roepen, de cao Dagrecreatie. Artikel 21 van deze cao bepaalt:
‘Er is een mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting bij Stichting Pensioenfonds Recreatie voor de deelnemers aan de CAO Dagrecreatie.’
2.2.
[eiseres] is per 9 november 1999 bij Ayers Rock in dienst getreden, in de functie van administratief medewerkster, tegen een salaris van laatstelijk € 1.385,73 exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.
2.3.
Stichting Pensioenfonds Recreatie (hierna: het Pensioenfonds) deelt bij brief van 24 januari 2014 aan Ayers Rock onder meer het volgende mede:
‘Uw onderneming is aangesloten bij Stichting Pensioenfonds Recreatie (…). Per 4 december 2013 is de verplichtstelling van Pensioenfonds Recreatie gewijzigd. (…)
Concreet betekent de wijziging van de verplichtstelling dat de buitensportondernemingen vanaf 4 december 2013 niet langer verplicht hoeven deel te nemen aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Recreatie. (…)
Deelname bij het pensioenfonds Recreatie kan wel worden voortgezet. (…) Wij spreken dan van een vrijwillige deelname. (…)’
2.4.
Partijen hebben op 30 april 2015 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin
– voor zover hier van belang – het volgende is opgenomen:
‘1. De arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt per 1 september 2015 (…) met wederzijds goedvinden.
(…)
11. Tussen Partijen is alles besproken en uit onderhandeld. Er zijn geen verdere onderwerpen die Partijen, al dan niet in de onderhandelingen naar voren gebracht door een van hen, buiten deze overeenkomst wensen te laten. Een en ander betekent dat Partijen verklaren ter zake van de arbeidsovereenkomst, de (wijze van) beëindiging daarvan en anderszins niets meer van elkaar of van thans en/of in het verleden aan Werkgever gelieerde ondernemingen te vorderen te hebben en elkaar algehele en finale kwijting te verlenen, behoudens voor zover het betreft nakoming van de hiervoor in deze overeenkomst beschreven rechten en verplichtingen.
(…)’
2.5.
Het Pensioenfonds bevestigt bij brief d.d. 9 maart 2016 aan [eiseres] dat Ayers Rock haar per 4 december 2013 heeft afgemeld. Ayers Rock heeft na deze datum maandelijks het werknemersdeel van [eiseres] op haar salaris ingehouden en aan het Pensioenfonds afgedragen. In een brief van 11 april 2016 deelt het Pensioenfonds aan [eiseres] mede dat zij door het ontbreken van de pensioenopbouw over de periode tussen 5 december 2013 en 1 september 2015 een bedrag van € 398,53 bruto per jaar mist, gerekend vanaf 67-jarige leeftijd.
2.6.
Op een grootboekkaart van Ayers Rock over de periode van 2 januari 2015 tot en met 16 maart 2015 is bij de datum 16 maart 2015 vermeld dat bedragen, waaronder een bedrag van € 10.894,40, zijn ontvangen van het Pensioenfonds.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] heeft – na wijziging van eis – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Ayers Rock te veroordelen aan haar te betalen:
een bedrag van € 6.376,48 bruto;
de buitengerechtelijke kosten van € 962,50 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan deze vordering heeft [eiseres] – naast de hiervoor onder 2. genoemde feiten – ten grondslag gelegd dat zij schade lijdt omdat Ayers Rock haar op 4 december 2013, buiten haar medeweten, heeft afgemeld bij het Pensioenfonds en geen afdrachten meer heeft gedaan. Gebleken is dat deze pensioenschade niet ongedaan kan worden gemaakt middels storting van de werkgevers- en werknemersafdrachten in het Pensioenfonds. Per jaar bedraagt de pensioenschade € 398,53 bruto. Uitgaande van een gemiddelde levensverwachting van 82,8 voor de Nederlandse vrouw bedraagt de totale pensioenschade € 6.376,48 bruto (16 jaar x € 398,53).
3.3.
Ayers Rock heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Sinds 2013 is op de arbeidsover-eenkomst een andere cao van toepassing geworden, de cao Dagrecreatie. Ayers Rock kreeg op 24 januari 2014 bericht dat zij niet langer verplicht was deel te nemen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds. Ayers Rock heeft de deelname niet op vrijwillige basis voortgezet. Er is door Ayers Rock per abuis toch premie afgedragen, welke zij op 16 maart 2015 heeft terug ontvangen van het Pensioenfonds. Die terugbetaling is door [eiseres] in de administratie geboekt en zij wist dus van de stopzetting. Zij heeft de brief van 24 januari 2014 eveneens gezien, omdat zij de enige administratief medewerkster was op het kantoor van Ayers Rock.

4.De beoordeling

4.1.
De gemachtigde van [eiseres] heeft in haar akte voor de rolzitting van 4 januari 2017 meegedeeld dat zij haar eis wenst te wijzigen en dit in een separaat bericht zal bevestigen. Ayers Rock heeft voor 1 februari een antwoord akte genomen. Op dezelfde rolzitting heeft [eiseres] een schriftelijke eiswijziging ingediend. Ayers Rock heeft hierop bij antwoord akte bezwaar gemaakt. Volgens Ayers Rock is toelating van de eiswijziging in strijd met de eisen van een goede proceseconomie.
Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 130 lid 1 Rv de eiser bevoegd is de eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen, zolang nog geen eindvonnis is gewezen. De bezwaren van Ayers Rock moeten worden getoetst aan de in artikel 130 lid 1 tweede volzin Rv bepaalde bevoegdheid om tegen een verandering of vermeerdering van eis bezwaar te maken op de grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met een goede procesorde. Daarbij gaat het om de vraag of Ayers Rock door de eiswijziging onredelijk wordt bemoeilijkt in haar verdediging en/of de eiswijziging een onredelijke vertraging van het geding met zich brengt. De kantonrechter is van oordeel dat Ayers Rock niet in haar verdediging is geschaad, nu zij in de gelegenheid is gesteld om haar reactie op de eiswijziging te geven, wat zij ook heeft gedaan. Van een ontoelaatbare vertraging is evenmin sprake. Het bezwaar van Ayers Rock is derhalve ongegrond, zodat de eiswijziging zal worden toegelaten.
4.2.
Allereerst moet worden beoordeeld of de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen finale kwijting ook de hier gevorderde pensioenschade omvat.
Ayers Rock heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [eiseres] ten tijde van de onderhandelingen over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst onkundig was van de stopzetting van de deelname aan de pensioenregeling per 4 december 2013. Het is haar in ieder geval niet door Ayers Rock meegedeeld. Ook al zou [eiseres] de brief van 24 januari 2014 van het Pensioenfonds onder ogen hebben gekregen, dan hoefde zij daaruit niet te begrijpen dat Ayers Rock de pensioenregeling niet wilde voortzetten. Dit geldt te meer nu het werknemersaandeel ook na december 2013 op haar salaris werd ingehouden, zodat er geen reden tot twijfel aan deelname bestond. Verder hoefde [eiseres] , anders dan Ayers Rock meent, uit de betaling van het Pensioenfonds in maart 2015 niet op te maken dat het om een terugbetaling van ten onrechte betaalde premies ging en dat de pensioenopbouw was geëindigd.
Het wordt er dan ook voor gehouden dat [eiseres] er pas ná het aangaan van de vaststellingsovereenkomst mee bekend is geworden dat na december 2013 geen pensioen meer werd opgebouwd. Onder deze omstandigheden acht de kantonrechter het beroep van Ayers Rock op de finale kwijting van artikel 11 van de vaststellingsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat Ayers Rock vanaf 4 december 2013 niet langer verplicht was deel te nemen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds Recreatie. Ayers Rock had echter als goed werkgever de deelnemende werknemers, waaronder [eiseres] , van haar voornemen tot beëindiging van de pensioenregeling in kennis moeten stellen. [eiseres] had er dan voor kunnen kiezen om zelf een vervangende pensioenvoorziening te treffen. Nu Ayers Rock dit heeft nagelaten is zij in haar werkgeversverplichtingen tekortgeschoten en is [eiseres] gerechtigd tot het vorderen van schadevergoeding.
4.4.
Het Pensioenfonds heeft in haar brief van 11 april 2016 berekend dat de pensioenschade per jaar € 398,53 bruto bedraagt. De totale schade zou dan, uitgaande van een gemiddelde leeftijdsverwachting van 82,8 jaar voor de Nederlandse vrouw, € 6.376,48 (16 jaar x € 398,53) bruto bedragen. Nu Ayers Rock een en ander onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, en het gevorderde bedrag en de berekening ervan de kantonrechter niet onredelijk voorkomt, zal dit bedrag worden toegewezen. Daarbij wordt opgemerkt dat, hoewel over een schadevergoeding in beginsel geen belasting is verschuldigd, bij het berekenen van de pensioenschade wel met belastingheffing rekening moet worden gehouden. Er wordt immers gekeken naar het (verschil tussen het) inkomen met en het inkomen zonder schadeveroorzakende gebeurtenis, en over inkomen (pensioen) wordt belasting geheven.
4.5.
[eiseres] heeft verder vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd. Voldoende aannemelijk is dat buiten rechte werkzaamheden zijn verricht die geen betrekking hebben op de instructie van de zaak en die redelijkerwijs noodzakelijk waren ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Dat [eiseres] in rechte is bijgestaan door een gemachtigde van haar vakbond doet niet af aan haar recht op vergoeding van de hiervoor gemaakte kosten. De kosten zullen worden toegewezen tot een redelijk te achten bedrag, overeenkomend met het gebruikelijke tarief volgens de zogenaamde kantonrechtersstaffel, opgenomen als bijlage bij het Rapport Voor-Werk II van de NVvR. In dit geval is dat een bedrag van € 833,00 inclusief btw. De gevorderde rente daarover is, anders dan Ayers Rock meent, toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Ayers Rock worden veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter,
veroordeelt Ayers Rock om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.376,48 bruto, als vergoeding voor pensioenschade;
veroordeelt Ayers Rock om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 833,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
veroordeelt Ayers Rock in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden bepaald op € 622,87, waarvan € 300,00 aan salaris voor haar gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.J. Japenga en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2017.