Uitspraak
uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam eiser]
Procesverloop
M.N.Nouri, tolk in de Arabisch-Iraakse taal.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Iraakse man die homoseksueel is. De eiser, geboren in 1991, had op 18 oktober 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van zijn seksuele gerichtheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 23 mei 2017 afgewezen, waarbij hij de homoseksuele gerichtheid van de eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank ontving het beroepschrift van de eiser op 14 juni 2017 en het onderzoek ter zitting vond plaats op 25 september 2017. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, terwijl de verweerder ook vertegenwoordigd was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de feiten en omstandigheden van de zaak uiteengezet. Eiser heeft verklaard dat hij problemen ondervindt in Irak vanwege zijn homoseksualiteit. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op basis van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij hij twijfels had over de geloofwaardigheid van eisers verklaringen en de ondersteunende bewijsstukken. Eiser heeft echter diverse documenten overgelegd, waaronder foto's en WhatsApp-berichten, om zijn homoseksuele gerichtheid te onderbouwen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de overgelegde bewijsstukken niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de proceskosten van eiser heeft toegewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de geloofwaardigheid van asielaanvragen, vooral in gevallen waarin seksuele gerichtheid een rol speelt.