Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 november 2017 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
“De onderneming claimt onderscheidend te zijn door haar toegankelijkheid: het hanteren van een (fors) lagere prijsstelling dan die van de concurrentie, termijnfacturering, klantgerichtheid en een viertal, tegen meerprijs, individueel aan te passen, formules. In een tabel geeft aanvraagster een overzicht van de (volgens haar onoverzichtelijke) prijsstelling van de concurrentie t.o.v. de eigen prijsstelling. Welke specifieke dienstverleningen hier met elkaar worden vergeleken t.o.v. welk eigen aanbod wordt niet daadwerkelijk inzichtelijk gemaakt; daarmee is dit USP-argument niet onderbouwd. De klantgerichtheid en de formules (zijnde haar USP’s als onderdeel van de toegankelijkheid) zijn niet nader gespecificeerd. (…) Noch is concreet gemaakt hoe de USP’s de basis vormen voor de prijs(opbouw).”De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet duidelijk wordt waarom RVO van mening is dat de nadere onderbouwing die eiseres in bezwaar met het aanvullende ondernemingsplan op pagina’s 6 en 7 heeft gegeven, niet volstaat. Op die pagina’s heeft eiseres zowel de prijzen als de verschillen in specifieke dienstverlening van de concurrenten en haarzelf tegen elkaar afgezet. Wat RVO daarover in het hierboven geciteerde gedeelte van het advies heeft geschreven, maakt niet inzichtelijk wat er precies schort aan die door eiseres gegeven onderbouwing. Ook op dit punt is het advies dus niet inzichtelijk en niet concludent.
“Het ondernemingsplan bevat veel algemene informatie. Aanvullend werd informatie over concurrentie en bestaande (matching)sites verstrekt. Echter, hoe au pairs en/of gastgezinnen worden geworven via bestaande matching sites, is niet aangegeven. Inzicht in de manier waarop men gastgezinnen gaat werven ontbreekt, Een overzicht van de concurrentie is aangeleverd. Voor promotionele activiteiten is een – zeker voor een startende onderneming – bescheiden budget gereserveerd. Een website wordt ontwikkeld, voor de vindbaarheid van de website zal gebruik worden gemaakt van de gebruikelijke technieken.”De rechtbank stelt vast dat deze motivering nagenoeg gelijk is aan de motivering van dit subonderdeel in het eerste RVO-advies, zonder dat daarbij wordt ingegaan op wat eiseres in bezwaar heeft aangevoerd. Eiseres voert in beroep aan dat zij in paragraaf 5.4 van haar ondernemingsplan en op pagina 12 van haar in bezwaar overgelegde aanvullende ondernemingsplan wel degelijk inzicht heeft gegeven in de manier waarop gastgezinnen worden geworven. De rechtbank stelt vast dat dat klopt. Eiseres heeft bij die gelegenheden uiteengezet dat zij voornamelijk via digitale promotie zal gaan werven en heeft ook gemotiveerd hoe zij die promotie wil gaan vormgeven.
Een openingsbalans, prognose, overzicht van aanloopkosten en een liquiditeitsprognose opgesteld door I.C. van Vonderen werd overgelegd. Hieruit blijkt dat de solvabiliteit van de onderneming minder dan 20% is. Overeenkomstig zijn punten toegekend.”Dat standpunt is in het advies, noch in het bestreden besluit, toegelicht. De redenen waarom RVO van mening is dat uit de stukken van I.C. Van Vonderen volgt dat de solvabiliteit minder dan 20% is, zijn niet vermeld. Niet controleerbaar is daarmee of de constatering dat de solvabiliteit minder dan 20% is (waarbij volgens het toepasselijke beleid [3] een puntenaantal van 0 hoort) juist is. Ook op dit punt is het tweede RVO-advies niet inzichtelijk en niet concludent.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,– aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,–.
Rechtsmiddel
BIJLAGE WETTELIJK KADER
Artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:46 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:2 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:3 Algemene wet bestuursrecht
Artikel 2a Vreemdelingenwet 2000
Artikel 2e Vreemdelingenwet 2000
Artikel 1.18 Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 1.13 Voorschrift Vreemdelingen 2000
Paragraaf B1/2.3 Vreemdelingencirculaire 2000
startende onderneming(als bedoeld in artikel 1.13, tweede lid, VV) voldoende is gewaarborgd advies opvraagt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
(breakeven)
Toelichting:De operationele cashflow (kasstroom uit de feitelijke bedrijfsactiviteiten) moet binnen drie jaar positief zijn.
Uitzondering op de hoofdregel is dat de IND voor de beoordeling of de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming voldoende is gewaarborgd geen advies hoeft op te vragen bij de RVO als het niet gaat om een daadwerkelijk ‘startende’ onderneming als beschreven in artikel 1.13, tweede lid, onderdelen a tot en met d, VV.
Op grond van artikel 1.13, vierde en vijfde lid, VV vraagt de IND wel advies op bij de RVO als er twijfel bestaat of de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming voldoende is gewaarborgd, ongeacht of het om een startende of gevestigde onderneming gaat.