Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2017 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
15 april 2015. Bij besluit van 7 september 2016 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier EU-langdurig ingezetene/onbepaalde tijd afgewezen.
Overwegingen
22 maart 2016 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier EU-langdurig ingezetene/onbepaalde tijd (hierna: de onderhavige aanvraag) ingediend.
15 april 2015 niet meer met referent samen op het adres [adres 1] te [plaats] maar staat zij ingeschreven op het adres [adres 2] in [plaats]. Voorts heeft verweerder de onderhavige aanvraag van eiseres afgewezen, omdat geen sprake is van vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf direct voorafgaande aan de aanvraag dan wel ten tijde van de beslissing of enig moment daartussen en omdat niet is gebleken dat eiseres het inburgeringsexamen heeft behaald of dat zij is vrijgesteld/ontheven van deze verplichting.
1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495 en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Beslissing
21 november 2017.