Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het vonnis van 30 november 2016, met de daarin genoemde producties;
- de akte van gedaagde, met producties;
- de akte van eiseres;
- de antwoordakte van gedaagde;
- de antwoordakte van eiseres.
Rechtbank Den Haag
In deze civiele procedure, die op 30 augustus 2017 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, staat de erkenning van een vonnis van het Harju County Court in Estland centraal. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.W. van Zijll, heeft een zaak aangespannen tegen gedaagde, die in Estland woont en wordt bijgestaan door advocaat mr. M. Verhagen. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van 30 november 2016, reeds een aantal procedures doorlopen en heeft nu de verdere beoordeling van de zaak ter hand genomen.
Gedaagde heeft een afschrift van het vonnis van het Harju County Court ingediend, maar de rechtbank merkt op dat de afschriften en bijbehorende certificaten van vonnissen van het Tallinn Circuit Court en het Supreme Court ontbreken. Deze documenten zijn cruciaal voor de beoordeling van de erkenning van het buitenlandse vonnis, aangezien zonder deze stukken de rechtbank niet kan vaststellen of het vonnis gezag van gewijsde heeft. De rechtbank heeft gedaagde bevolen om de ontbrekende stukken alsnog in het geding te brengen en zijn stellingen nader aan te vullen in overeenstemming met de EEX-verordening.
Eiseres heeft de mogelijkheid om te reageren op de aanvullingen van gedaagde en kan haar stellingen ook verder aanvullen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en de zaak naar de rol van 22 november 2017 verwezen voor een akte aan de zijde van gedaagde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.J. Alt-van Endt.