In deze zaak, die op 18 april 2017 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vorderde de moeder dat de vader de zorgregeling ter zake van de schoolvakanties, zoals vastgelegd in hun ouderschapsplan, zou nakomen. De partijen, die ex-echtgenoten zijn, hebben samen twee minderjarige kinderen. In het ouderschapsplan, dat op 8 juli 2014 is ondertekend, is afgesproken dat de vakanties zoveel mogelijk tussen beide ouders worden verdeeld. De moeder stelde dat de vader zich niet aan deze afspraken hield en verzocht de voorzieningenrechter om de vader te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling, met een dwangsom als drukmiddel. Tijdens de zitting bleek dat partijen gedeeltelijk overeenstemming hadden bereikt, maar er bleef een geschil over de verdeling van de meivakantie 2017.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang bij de vordering van de moeder aanwezig was, gezien de korte tijd tot de meivakantie. De rechter benadrukte dat de afspraken in het ouderschapsplan nagekomen moeten worden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking rechtvaardigen. De vader had niet aannemelijk gemaakt dat dergelijke omstandigheden zich voordeden. De rechter wees de vordering van de moeder toe, maar wees de vordering tot het opleggen van een dwangsom af, omdat de problemen vooral voortkwamen uit de verstoorde communicatie tussen de partijen. De kosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg.