ECLI:NL:RBDHA:2017:16471

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2017
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
09/997355-11
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van feitelijk leidinggeven aan faillissementsfraude door een touroperator

Op 20 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van faillissementsfraude als feitelijk leidinggevende van een touroperator. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De tenlastelegging omvatte verschillende strafbare feiten die zouden zijn gepleegd in de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 maart 2011. De verdachte was getrouwd met een medeverdachte en samen waren zij betrokken bij de vennootschap [bedrijf] B.V., die in 2009 failliet ging. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 19 november 2013 en 6 november 2017, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet als feitelijk leidinggevende kan worden aangemerkt, omdat zij vanaf 2007 niet meer operationeel betrokken was bij de vennootschap. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de valsheid van de overeenkomsten en facturen die aan de tenlastelegging ten grondslag lagen. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/997355-11
Datum uitspraak: 20 november 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
verblijvende: [adres] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 19 november 2013 (regie) en van 6 november 2017 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Rogaar en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is, kort samengevat, ten laste gelegd dat zij tezamen en in vereniging met haar partner [medeverdachte] feitelijk leiding heeft gegeven aan [bedrijf ] B.V., welke vennootschap de volgende strafbare feiten heeft gepleegd:
  • het in de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 maart 2011 tezamen en in vereniging met [bedrijf 3] gebruik maken van een tweetal valse overeenkomsten met [bedrijf 3] (feit 1, primair), facturen afkomstig van [bedrijf 3] (feit 2, primair) en facturen aan klanten van [bedrijf ] B.V. (feit 3, primair);
  • het in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009 tezamen en in vereniging met [bedrijf 2] B.V. onttrekken van een bedrag van € 837.384,-- aan de boedel ter verkorting van rechten van de schuldeisers (feit 4, primair).
Subsidiair zijn deze feiten aan verdachte ten laste gelegd, niet als feitelijk leidinggever van [bedrijf ] B.V., maar als medepleger.

3.Overwegingen

3.1
Inleiding
De hierna genoemde feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
Verdachte is sinds 1994 gehuwd met [medeverdachte] , medeverdachte.
Uit uittreksels van de Kamer van Koophandel volgt dat vanaf de oprichting in 2002 tot aan de datum van het faillissement op 14 juli 2009 [bedrijf 2] B.V. enig bestuurder en aandeelhouder is geweest van [bedrijf ] B.V. Sinds de oprichting van [bedrijf 2] B.V. tot aan het faillissement waren verdachte en [medeverdachte] de directeuren van die rechtspersoon. Per 31 december 2004 was [bedrijf 2] B.V. ook directeur/enig aandeelhouder van [bedrijf 4] B.V. die een Italiaans restaurant exploiteerde.
Op 17 maart 2009 heeft medeverdachte [medeverdachte] namens [bedrijf 2] B.V. en namens [bedrijf ] B.V. een management overeenkomst ondertekend waarbij verdachte en [medeverdachte] door [bedrijf 2] B.V. aan [bedrijf ] B.V. als werknemer ter beschikking werden gesteld per 1 januari 2005. De overeenkomst is niet door verdachte ondertekend. Verdachte ontving van [bedrijf 2] B.V. een managementvergoeding voor directeurswerkzaamheden.
In de administratie van [bedrijf ] B.V. zijn brieven aangetroffen die zijn gericht aan verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij degene was die de facturen afkomstig van [bedrijf 3] heeft ingeboekt in de administratie van [bedrijf ] B.V. op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] , omdat degene die de administratie verzorgde, [betrokkene] , ziek was. Ook heeft zij verklaard dat zij bij besprekingen omtrent het faillissement en de zitting bij de rechtbank in dit verband haar partner heeft vergezeld. Voorts heeft zij verklaard dat zij wekelijks bij [bedrijf ] B.V. kwam om de administratie van [bedrijf 4] aan een medewerker van [bedrijf ] B.V. te overhandigen omdat zij ook de boekhouding van [bedrijf 4] deed.
Werknemers van [bedrijf ] B.V. verklaren unaniem dat verdachte in het begin, zo omstreeks 2005 en 2006, werkzaam was voor [bedrijf ] B.V., maar daarna niet meer omdat zij werkzaam was in het restaurant [bedrijf 4] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de feitelijk leidinggevende was, hetgeen door het personeel wordt bevestigd.
[betrokkene] , werknemer van [bedrijf ] B.V. heeft verklaard dat verdachte de boekhouding van [bedrijf ] B.V. deed. Ook heeft zij verklaard dat verdachte sinds 2007 nauwelijks meer bij [bedrijf ] B.V. kwam omdat zij zich voornamelijk bezighield met [bedrijf 4] . [betrokkene] deed de boekhouding van [bedrijf ] B.V. en [bedrijf 4] .
[getuige 1] van ANVR heeft verklaard dat [bedrijf ] B.V. sinds 2003 lid van de ANVR was, en dat hij dacht dat verdachte contactpersoon was bij [bedrijf ] B.V.
[getuige 2] , die eind 2006, begin 2007 software aan [bedrijf ] B.V. leverde, verklaarde dat hij voor aanpassingen aan het systeem toestemming nodig had van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte en dat hij verdachte wekelijks zag bij [bedrijf ] B.V.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten - voor wat betreft de primaire varianten - wettelijk en overtuigend bewezen. Ter onderbouwing heeft zij verwezen naar de volgende omstandigheden:
  • verdachte was in het handelsregister ingeschreven als bestuurder van [bedrijf ] B.V.;
  • verdachte ontving een managementvergoeding van [bedrijf ] B.V.;
  • werknemers van [bedrijf ] B.V. verklaren dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de feitelijk leidinggevenden waren;
  • verdachte hield zich bezig met personeelszaken en verzekeringen bij [bedrijf ] ;
  • de heer [getuige 1] van de ANVR beschouwde verdachte als feitelijk leidinggevende.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Ter onderbouwing heeft de raadsman verwezen naar de volgende. Uit het dossier volgt dat verdachte sinds 2008 nauwelijks meer betrokken was bij [bedrijf ] B.V. nu zij zich bezig hield met het restaurant [bedrijf 4] . Dat [getuige 1] denkt dat verdachte aanspreekpersoon is, heeft er mee te maken dat dit in het begin zo is gecommuniceerd. De aangetroffen correspondentie in het dossier, gericht aan verdachte, betreft van ver voor 2009.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 voor zowel hetgeen primair als subsidiair ten laste is gelegd. De verdachte zal derhalve van alle tenlastegelegde feiten worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Feitelijk leidinggeven
Vooropgesteld zij dat de aan verdachte primair tenlastegelegde feiten betrekking hebben op het feitelijk leidinggeven aan gedragingen van de rechtspersoon [bedrijf ] B.V., en dat de rechtbank slechts tot een veroordeling van verdachte kan komen voor zover bewezen kan worden dat [bedrijf ] B.V. de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De bespreking van de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [bedrijf ] B.V. als dader kan worden aangemerkt van de tenlastegelegde feiten zal de rechtbank hier echter achterwege laten, gelet op de zojuist reeds genoemde eindconclusie van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte
tot 2007feitelijk leidinggevende is geweest van [bedrijf ] B.V. Zij was immers middellijk bestuurder en indirect aandeelhouder van [bedrijf ] B.V. Ze had een betaalde directiefunctie, zij was verantwoordelijk voor de administratie en aanspreekpunt voor personeel en externe partijen. Echter alle personeelsleden van [bedrijf ] B.V. hebben verklaard dat verdachte vanaf 2007 niet in operationele noch feitelijke zin betrokken was bij [bedrijf ] B.V. De werkzaamheden die verdachte eerst uitvoerde, werden vanaf die periode uitgevoerd door [betrokkene] . Dit ondersteunt de verklaring van verdachte ter zitting dat zij zich vanaf toen alleen nog bezig hield met werkzaamheden voor het restaurant [bedrijf 4] .
Voor zover voorts in het dossier sprake is van correspondentie terzake [bedrijf ] B.V. en gericht aan verdachte, ziet deze correspondentie alleen op de periode dat verdachte feitelijk leidinggever was, derhalve voor 2008, dan wel betreft het slechts reclamemateriaal. De rechtbank begrijpt de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] ten slotte zo dat zij tot 2007 contact hebben gehad met verdachte als feitelijk leidinggevende van [bedrijf ] B.V. en dat zij daarna aangenomen hebben dat die situatie niet was veranderd in 2009.
De rechtbank is aldus van oordeel dat voornoemde betrokkenheid van verdachte bij [bedrijf ] B.V. voorzover hiervan blijkt uit het dossier, niet tot de conclusie kan leiden dat zij gedurende de ten laste gelegde periode als feitelijk leidinggevende in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt. Het enkele feit dat verdachte in 2009 nog een aantal facturen van [bedrijf ] B.V. heeft ingeboekt omdat [betrokkene] ziek was, is daartoe onvoldoende.
Medeplegen
Het is de rechtbank voorts niet gebleken dat verdachte enige wetenschap heeft gehad van de valsheid van de overeenkomsten met [bedrijf 3] dan wel de valsheid van de facturen van [bedrijf 3] . Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van het totaalbedrag aan betalingen aan [bedrijf 3] , noch dat deze betalingen ten onrechte waren. Ook volgt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van de facturen genoemd onder feit 3, waardoor dit feit reeds hierom niet kan worden bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte dan ook niet als medepleger van de tenlastegelegde feiten worden aangemerkt.

4.Benadeelde partijen

Curator mr. [curator]
De curator van de gefailleerde [bedrijf ] B.V., mr. [curator] heeft een vordering tot vergoeding van schade namens de schuldeisers van de boedel van [bedrijf ] B.V. ingediend van € 1.164.186,90.
De rechtbank overweegt dat, wanneer de faillissementscurator optreedt namens de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde die rechtstreeks schade hebben geleden door een strafbaar feit, de faillissementscurator uit hoofde van diens bijzondere positie als vertegenwoordiger van de gezamenlijke schuldeisers bevoegd is voor de belangen van deze schuldeisers in rechte op te komen.
Gelet op de integrale vrijspraak van verdachte zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
Stichting [schuldeiser]
Stichting [schuldeiser] heeft een vordering tot vergoeding van schade ingediend van € 1.051.165 terzake van schadeloosstellingen aan reizigers die bij [bedrijf ] B.V. een reis hadden geboekt.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door Stichting [schuldeiser] geleden schade, gelet op het feit dat zij in haar hoedanigheid als garantiefonds dient te worden aangemerkt als gesubrogeerde, niet aan te merken als rechtstreekse schade in de zin van artikel 51a Sv. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1. primair en subsidiair, 2. primair en subsidiair, 3. primair en subsidiair en 4. primair en subsidiair, tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
bepaalt dat de benadeelde partij curator [curator] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
bepaalt dat de benadeelde partij Stichting [schuldeiser] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. Y.C. Bours, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2017.
Bijlage
1. tenlastelegging
Bijlage 1. tenlastelegging
1.
[bedrijf ] B.V. op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2008 tot en met 30 maart 2011 in de gemeente Rijpwetering en/of in de
gemeente Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf 3]
) en/of [bedrijf 2]
B.V. en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, een vals of vervalst contract
van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
en/of een vals of vervalst
Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
, zijnde
(een) geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste contract van [bedrijf ] B.V. met
[bedrijf 3]
de suggestie werd gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij
[bedrijf 3]
vliegtuigstoelen werden ingekocht en/of
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V.
met [bedrijf 3]
de suggestie werd gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij
[bedrijf 3]
accommodaties en/of transfers werden ingekocht
terwijl aan het voorgenoemde valse of vervalste contract van [bedrijf ] B.V.
met [bedrijf 3]
en/of het voorgenoemde valse of vervalste Agenturvertrag van
[bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
(telkens):
- geen reële overeenkomst(en) tot verlening van een of meer dienst(en) ten
grondslag heeft/hebben gelegen en/of
- de vereiste wilsovereenkomst voor een rechtsgeldige overeenkomst (telkens)
heeft/hebben ontbroken,
en/of
bestaande het gebruik maken van het voorgenoemde valse of vervalste contract
van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
en/of het voorgenoemde valse of
vervalste Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
eruit
dat op basis van dit contract en/of dit Agenturvertrag (telkens) gelden (in
het zicht van het faillissement van [bedrijf ] B.V. aan de
faillissementsboedel onttrokken werden en) werden overgeboekt (naar een
bankrekening in Turkije)
en/of
bestaande het voorhanden hebben, afleveren en gebruik maken van het
voorgenoemde valse of vervalste contract van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
en/of het voorgenoemde valse of vervalste Agenturvertrag van [bedrijf ]
B.V. met [bedrijf 3]
eruit dat deze zijn verstrekt aan de curator,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens), tezamen en/of in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of
(een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en/of
in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of (een) ander(en), althans
alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 30 maart 2011, in de gemeente Rijpwetering en/of in de gemeente
Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf ] B.V. en/of [bedrijf ]
Holding B.V. en/of [bedrijf 3]
) en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, een vals of vervalst contract
van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
en/of een vals of
vervalst Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
, zijnde
(een) geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te
dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste contract van [bedrijf ] B.V. met
[bedrijf 3]
de suggestie werd gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij
[bedrijf 3]
vliegtuigstoelen werden ingekocht en/of
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V.
met [bedrijf 3]
de suggestie werd gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij
[bedrijf 3]
accommodaties en/of transfers werden ingekocht,
terwijl aan het voorgenoemde valse of vervalste contract van [bedrijf ]
B.V. met [bedrijf 3]
en/of het voorgenoemde valse of vervalste
Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
(telkens):
- geen reële overeenkomst(en) tot verlening van een of meer dienst(en) ten
grondslag heeft/hebben gelegen en/of
- de vereiste wilsovereenkomst voor een rechtsgeldige overeenkomst (telkens)
heeft/hebben ontbroken,
en/of
bestaande het gebruik maken van het voorgenoemde valse of vervalste contract
van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
) en/of het voorgenoemde
valse of vervalste Agenturvertrag van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
eruit dat op basis van dit contract en/of dit Agenturvertrag (telkens) gelden
(in het zicht van het faillissement van [bedrijf ] B.V. aan de
faillissementsboedel onttrokken werden en) werden overgeboekt (naar (een)
bankrekening(en) in Turkije)
en/of
bestaande het voorhanden hebben, afleveren en gebruik maken van het
voorgenoemde valse of vervalste contract van [bedrijf ] B.V. met [bedrijf 3]
en/of het voorgenoemde valse of vervalste Agenturvertrag van Golden
Tours B.V. met [bedrijf 3]
eruit dat deze (telkens) zijn verstrekt aan de
curator;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
[bedrijf ] B.V. op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2008 tot en met 30 maart 2011, in de gemeente Rijpwetering en/of in de
gemeente Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf 3]
en/of (een) ander(en),
althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, 41, althans een of meer valse
of vervalste factu(u)ren van [bedrijf 3]
aan [bedrijf ] B.V. (D-nr
054 t/m 065, 24 t/m 53), zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn
om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste factu(u)r(en) de suggestie werd
gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij [bedrijf 3]
vliegtuigstoelen
werden ingekocht (D-54 t/m 65) en/of
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste factu(u)r(en) de suggestie werd
gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij [bedrijf 3]
accommodaties
en/of transfers werden ingekocht (D-nr 24 t/m 53)
terwijl aan het voorgenoemde factu(u)r(en) (telkens):
- geen reële overeenkomst(en) tot verlening van een of meer dienst(en) ten
grondslag heeft/hebben gelegen en/of
- de vereiste wilsovereenkomst voor een rechtsgeldige overeenkomst (telkens)
heeft/hebben ontbroken,
en/of
bestaande het gebruik maken van de voorgenoemde valse of vervalste
factu(u)r(en) eruit dat op basis van die factu(u)r(en) (telkens) gelden (in
het zicht van het faillissement van [bedrijf ] B.V. aan de
faillissementsboedel onttrokken werden en) werden overgeboekt (naar (een)
bankrekening(en) in Turkije)
en/of
bestaande het voorhanden hebben, afleveren en gebruik maken van het
voorgenoemde valse of vervalste factu(u)r(en) eruit dat deze (telkens) zijn
verstrekt aan de curator,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens), tezamen en/of in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en/of in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 30 maart 2011, in de gemeente Rijpwetering en/of in de gemeente
Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf ] B.V. en/of [bedrijf 2]
B.V. en/of [bedrijf 3]
en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, 41, althans een of meer valse
of vervalste factu(u)ren van [bedrijf 3]
aan [bedrijf ] B.V. (D-nr
054 t/m 065, 24 t/m 53), zijnde (een) geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn
om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste factu(u)r(en) de suggestie werd
gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij [bedrijf 3]
vliegtuigstoelen
werden ingekocht (D-54 t/m 65) en/of
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met het valse of vervalste factu(u)r(en) de suggestie werd
gewekt dat er door [bedrijf ] B.V. bij [bedrijf 3]
accommodaties
en/of transfers werden ingekocht (D-nr 24 t/m 53)
terwijl aan het voorgenoemde factu(u)r(en) (telkens):
- geen reële overeenkomst(en) tot verlening van een of meer dienst(en) ten
grondslag heeft/hebben gelegen en/of
- de vereiste wilsovereenkomst voor een rechtsgeldige overeenkomst (telkens)
heeft/hebben ontbroken,
en/of
bestaande het gebruik maken van de voorgenoemde valse of vervalste
factu(u)r(en) eruit dat op basis van die factu(u)r(en) (telkens) gelden (in
het zicht van het faillissement van [bedrijf ] B.V. aan de
faillissementsboedel onttrokken werden en) werden overgeboekt (naar (een)
bankrekening(en) in Turkije)
en/of
bestaande het voorhanden hebben, afleveren en gebruik maken van het
voorgenoemde valse of vervalste factu(u)r(en) eruit dat deze (telkens) zijn
verstrekt aan de curator;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
[bedrijf ] B.V. op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2008 tot en met 30 maart 2011, in de gemeente Rijpwetering en/of in de
gemeente Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf 3]
en/of [bedrijf 2]
B.V. en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, 86, althans 1 of meer,
boekingsbevestiging(en) tevens factu(u)r(en) van [bedrijf ] B.V. aan haar
klant(en) na boeking van de vakantie (D217 t/m D302), zijnde (een)
geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat -zakelijk
weergegeven- met de voorgenoemde valse of vervalste boekingsbevestiging
tevens factuur telkens de suggestie werd gewekt dat de vakantieboeking onder
de garantie van SGR viel terwijl dit in werkelijkheid niet zo was
en/of
bestaande het voorhanden hebben en/of afleveren en/of het gebruik maken van
de voorgenoemde boekingsbevestiging(en) tevens factu(u)r(en) van [bedrijf ]
B.V. uit het (telkens) verstrekken aan de curator en/of uit het
(telkens) verstrekken aan de klanten van [bedrijf ] B.V.,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens), tezamen en/of in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of
(een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen
en/of in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijke
leiding heeft/hebben gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 30 maart 2011, in de gemeente Rijpwetering en/of in de gemeente
Hoofddorp en/of in de gemeente Leiden, (in elk geval) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf ] B.V. en/of [bedrijf ]
Holding B.V. en/of [bedrijf 3]
en/of (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van en/of heeft/hebben
afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, 86, althans 1 of meer,
boekingsbevestiging(en) tevens factu(u)r(en) van [bedrijf ] B.V. aan haar
klant(en) na boeking van de vakantie (D217 t/m D302), zijnde (een)
geschrift(en), dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat –zakelijk
weergegeven- met de voorgenoemde valse of vervalste boekingsbevestiging tevens
factuur telkens de suggestie werd gewekt dat de vakantieboeking onder de
garantie van SGR viel terwijl dit in werkelijkheid niet zo was
en/of
bestaande het voorhanden hebben en/of afleveren en/of het gebruik maken van de
voorgenoemde boekingsbevestiging(en) tevens factu(u)r(en) van [bedrijf ]
B.V. uit het (telkens) verstrekken aan de curator en/of uit het (telkens)
verstrekken aan de klanten van [bedrijf ] B.V.;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
[bedrijf ] B.V. op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
januari 2008 tot en met 31 december 2009, in de gemeente Rijpwetering en/of in
de gemeente Hoofddorp, (in elk geval) in Nederland en/of in Antalya en/of in
Adapazari, (in elk geval) in Turkije
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of (een)
ander(en), althans alleen,
welke voornoemde rechtspersoon op 14 juli 2009 in staat van faillissement is
verklaard bij vonnis van de rechtbank te Den Haag (D-015),
ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die Golden
Tours B.V. (telkens) enig geldbedrag (ten bedrage van in totaal (minimaal)
837.384,-) (D-085 t/m D-090, pag 40 dossier) opzettelijk aan de boedel van die
[bedrijf ] B.V. heeft/hebben (doen) onttrokken door (telkens) deze/dit
geldbedrag(en) over te (laten) boeken naar (een) bankrekening(en) (met
ibanrekeningnummer [IBAN 1] en/of met ibanrekeningnummer
[IBAN 2] ) (van [bedrijf 3]
in Turkije,
en/of (telkens) ter gelegenheid van het faillissement of (telkens) op één of
meer tijdstip(pen) waarop [bedrijf ] B.V. tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, wist(en) dat het faillissement niet kon worden
voorkomen, één van de schuldeisers, (namelijk [bedrijf 3]
op enige wijze
bevoordeeld heeft door (telkens) enig geldbedrag (ten bedrage van in totaal
(minimaal) 837.384,-) over te (laten) boeken naar (een) bankrekening(en)
(met ibanrekeningnummer [IBAN 1] en/of met
ibanrekeningnummer [IBAN 2] ) (van [bedrijf 3]
in
Turkije,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte
(telkens), tezamen en/of in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of
(een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en/of
in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) feitelijke
leiding heeft/hebben gegeven;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 341 ahf/ond a ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 51 Wetboek van Strafrecht;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 3° Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008
tot en met 31 december 2009, in de gemeente Rijpwetering en/of in de gemeente
Hoofddorp, (in elk geval) in Nederland en/of in Antalya en/of in Adapazari,
(in elk geval) in Turkije
(telkens) tezamen en in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of (een)
ander(en), althans alleen,
als bestuurder van de rechtspersoon [bedrijf ] B.V., welke voornoemde
rechtspersoon op 14 juli 2009 in staat van faillissement is verklaard bij
vonnis van de rechtbank te Den Haag,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die [bedrijf ]
B.V. (telkens) enig geldbedrag (ten bedrage van in totaal (minimaal)
837.384,-) opzettelijk aan de boedel van die [bedrijf ] B.V. heeft/hebben
(doen) onttrokken door (telkens) deze/dit geldbedrag(en) over te (laten)
boeken naar (een) bankrekening(en) (met ibanrekeningnummer
[IBAN 1] en/of met ibanrekeningnummer
[IBAN 2] ) (van [bedrijf 3]
in Turkije en/of
(telkens) ter gelegenheid van het faillissement en/of (telkens) op één of
meer tijdstip(pen) waarop hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
[IBAN 2] ) (van [bedrijf 3]
) in Turkije en/of
(telkens) ter gelegenheid van het faillissement en/of (telkens) op één of
meer tijdstip(pen) waarop hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
wist(en) dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één van de
schuldeisers, (namelijk [bedrijf 3]
op enige wijze bevoordeeld heeft door
(telkens) enig geldbedrag (ten bedrage van in totaal (minimaal) 837.384,-)
over te (laten) boeken naar (een) bankrekening(en) (met ibanrekeningnummer
[IBAN 1] en/of met ibanrekeningnummer
[IBAN 2] ) (van [bedrijf 3]
in Turkije;
Art 343 ahf/sub 1 Wetboek van strafrecht
Art 343 ahf/sub 3 Wetboek van strafrecht
Art 47 Wetboek van Strafrecht;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht