ECLI:NL:RBDHA:2017:16366
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- E.D. Dalman
- A.K. Mireku
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf en vrijstelling van het middelenvereiste op basis van medische omstandigheden
In deze zaak heeft eiser, een man van Somalische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging voorlopig verblijf in Nederland om zich bij zijn vrouw en kinderen te voegen. Eiser heeft een verblijfsstatus in Italië en zijn vrouw, de referente, heeft medische problemen waardoor zij vanaf mei 2015 ontheven is van de sollicitatieplicht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op basis van het beleid dat de referente niet aan het middelenvereiste voldoet vanwege haar bijstandsuitkering. De rechtbank heeft op 14 november 2017 de mondelinge uitspraak gedaan en geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de medische situatie van de referente niet leidt tot vrijstelling van het middelenvereiste. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,- en draagt verweerder op het griffierecht van € 168,- te vergoeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische situatie van de referente niet voldoende is meegenomen in de besluitvorming door verweerder, wat leidt tot de conclusie dat de afwijzing van de aanvraag niet op goede gronden is gedaan.