ECLI:NL:RBDHA:2017:16348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
C/09/534950/ KG RK 17/1144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de kantonrechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure, had de kantonrechter mr. E.A.W. Schippers gewraakt op basis van vermeende partijdigheid. Tijdens een comparitie van partijen op 20 juni 2017 had de kantonrechter verzoeker aangesproken op zijn luide toon en ongepast gedrag. Verzoeker stelde dat de kantonrechter hem beledigd en geïntimideerd had, en dat er sprake was van onderscheid naar ras en kleur. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De kantonrechter had de orde in de zittingszaal moeten handhaven en had dit naar behoren gedaan. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor de vrees dat de kantonrechter partijdig was, en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2017/36
zaak-/rekestnummer: C/09/534950/ KG RK 17/1144
rolnummer hoofdzaak: 5846243 RL EXPL 17-8005
datum beschikking: 17 juli 2017
BESLISSINGop het schriftelijke verzoek tot wraking in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. E.A.W. Schippers,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag (hierna: de kantonrechter).
Belanghebbende:
de besloten vennootschap m.b.a. [eisende partij] .,
eisende partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: Van der Velde, Van Hal & Peers gerechtsdeurwaarders.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1.
Op 20 juni 2017 heeft ten overstaan van de kantonrechter een comparitie van partijen plaatsgevonden in de zaak tussen belanghebbende en verzoeker. Verzoeker heeft de kantonrechter ter zitting gewraakt. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.2.
De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het door verzoeker ter zitting gedane wrakingsverzoek, zoals dit is opgenomen in het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 20 juni 2017, van de schriftelijke reactie van de kantonrechter van 28 juni 2017 en van de schriftelijke toelichting van verzoeker op het wrakingsverzoek van 10 juli 2017.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 10 juli 2017 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Zowel verzoeker, belanghebbende als de gewraakte kantonrechter hebben medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

3.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft – kort en zakelijk weergegeven – het volgende gesteld. De kantonrechter heeft verzoeker ter comparitie beledigd en geïntimideerd door te zeggen dat hij zijn mond moest houden. Zij heeft feiten verdraaid en verzoeker niet althans onvoldoende in de gelegenheid gesteld zijn verweer naar voren te brengen. Voorts stelt verzoeker dat de kantonrechter bij de beoordeling van de zaak onderscheid maakt naar ras en kleur.

4.Het standpunt van de kantonrechter

De kantonrechter heeft niet in de wraking berust. Zij heeft te kennen gegeven zich niet te herkennen in het verwijt van verzoeker dat zij hem ter zitting heeft beledigd en geïntimideerd en heeft geprobeerd te voorkomen dat verzoeker zijn verweer naar voren kon brengen. Beide partijen hebben uitgebreid de gelegenheid gekregen hun standpunten uiteen te zetten en op elkaars standpunten te reageren. Partijen lieten elkaar en de kantonrechter niet uitpraten, ondanks meerdere verzoeken daartoe van de kantonrechter. Omdat verzoeker hieraan geen gevolg (meer) gaf en bleef roepen, heeft de kantonrechter gezegd dat verzoeker zijn mond moest houden en moest luisteren. Dit was op dat moment noodzakelijk in verband met het bewaken van de orde op zitting en de goede procesorde. Hierin kan de kantonrechter geen belediging, intimidatie of partijdigheid vinden.

5.De beoordeling

5.1.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.3
In het verzoekschrift zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit objectief de (vrees voor) partijdigheid van de kantonrechter kan worden afgeleid. Uit het proces-verbaal van de zitting van 20 juni 2017 blijkt dat de kantonrechter verzoeker heeft aangesproken op zijn luide toon van spreken en ongepast gedrag ter zitting. Daaruit volgt niet dat sprake is van enige vooringenomenheid van de kantonrechter. Het is de taak van een rechter de orde in de zittingszaal te bewaren en de goede procesorde te bewaken, zoals de kantonrechter ook heeft gedaan. Van enig onderscheid naar ras en kleur is de wrakingskamer in het geheel niet gebleken. Er zijn geen aanknopingspunten voor de objectiveerbare (vrees voor) partijdigheid van de behandelende kantonrechter. Het verzoek tot wraking van de behandelende kantonrechter zal daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de belanghebbende p/a Van der Velde, Van Hal & Peers gerechtsdeurwaarders
• de kantonrechter mr. E.A.W. Schippers.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A. van Steen, K.M. Braun en A.L. Frenkel, rechters, in tegenwoordigheid van P. Hillebrand als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2017.